Het ontstaan van woongemeenschappen in de Westhoek is, net als in de rest van België […]
Smerige woorden ku’j niet ongedaan moaken. – ’t Is toch wel wreed dat de letter […]
Groot feest in Zillebeke Anno 1927, op de 10de van de januarimaand vond een eenvoudig […]
Om boer te zijn moet je hazepoten hebben en een zwijnemage. – Rap van hand en rap van tand en niet kieskeurig zijn in de spijzen.
Een boer had eens warmoes gegeten
waardoor hij kreeg grote kak,
en nu zijnde neergezeten
in het kakhuis met gemak,
De willetjes groeien in de busschen
en de kaantjes groeien der tusschen,
om de willetjes te blusschen
Tsjenoavens vor ê boer zyn huus zat ‘r ê joenge maarte …
Ze stopte koussen, lapte kleërs, of speelde olleëne koarte.
Dat was ê dink van vijftien jaar,
– ze noemde Roözemie! –
’t Is stief lange geleên. In de kleene Kaaistrate met al die dood-ouderwetsche dutsen van huizen stond een oud oud kot van een huus.
Hoe meer da’j zaagt en hertefret, hoe langer da’j moe leven.
E probeerde te peinzen, mar d ‘er gebeurde nieten.
Hoe rapper da’j stapt hoe kleiner da’j zijt.
Ge kunt het niet al hebben in ’t leven, waar zou je ‘t trouwens al leggen?
Ik zal u een vertelderke vertellen, dat ik gehoord heb in mijn jongste jaren, en dat ik nog nievers geboekt en hebbe gevonden; ’t is het vertelderke van Ko Lukkeboone. Luistert:
Daar was ‘ne keer ‘nen oude pastoor die een maarte huurde; en als ze bij hem inkwam, zei heur de pastoor: ‘Gaat ge ’t hier kunnen gewone worden, peist ge, Triene?’
Afkomstig uit Vlaanderen, werd dit volk overgeplaatst door de koning van Engeland, Hendrik I, om deze streken te bewonen. Een moedig en sterk volk is het, een volk door voortdurende strijd zeer vijandig gezind jegens de Cambriërs, een volk, zeg ik, bedreven zowel in het weven als in het handeldrijven, een volk zeer behendig om winst te maken en hiervoor geen moeite sparend of gevaar vermijdend zowel te land als ter zee : een volk al naar gelang plaats en tijd, vaardig in het hanteren nu eens van den ploeg dan weer van de wapens, een volk waarlijk gelukkig en moedig.
O’j nie snel zit uut joen eigen, moe’j joen nie te vele wasschen en poelieren.