1294. Er breekt oorlog uit tussen Engeland en Frankrijk. Beide partijen gaan op zoek naar bondgenoten. Koning Edward I van Engeland kijkt in de richting van Vlaanderen.
Op een zomerdag volle zonne van ’t jaar Onzes Heren 1350 rijdt de eerste burgemeester van Brugge over de Steenstrate, verder de Brugse Heerweg genoemd, naar de hoge heuveltop van Aartrijke. Hij zit te monkelen van kontentement. Want hij ziet Aartrijke geerne. Het is zijn familiedorp. Hij heet immers Simon van Aartrijke.
Karel of keerle betekende eertijds een grote kloeke manspersoon, ’t geen wij nog noemen `met een woord dat tweemaal ’t zelfde zegt, een manskerel.
En dan zijn er natuurlijk nog de vrouwen waar de zonen van Chlotarius blijkbaar een zwak voor hebben.
Er was eens een arme weduwe. Zij woonde met haar enige zoon alleen. Die jongen was nu een dief gelijk er niet veel lopen in de wereld. Hij stal al wat er aan of roerende was. Zijn moeder had daar veel verdriet in
1297. Gwijde van Dampierre is het spuugzat. Als het niet lukt met overleg en vriendelijkheid dan zal de Fransman het wel moeten voelen. De graaf sluit op 7 januari van 1297 een pact met o.a. de koning van Engeland en verklaart de oorlog van Frankrijk.