Snakken en bijten

Posted by  info@dekroniekenvandewesthoek.be   in       5 years ago     2354 Views     Leave your thoughts  

De voorbije weken hard aan het werk met mijn ‘kroniek van Brugge’.

Alvast een voorproefje voor mijn trouwe volgers!

1295. De koning van Engeland (Edward I) beslist om de Engelse wol niet langer via Dordrecht te exporteren naar het vasteland maar dat via Brugge en Mechelen te doen. Zoals we anno 2018 de katoennatie en de tabaksnatie kennen in Antwerpen gebeurt dat in 1295 te Brugge met de ‘wolnatie’ welke in de middeleeuwen nog omschreven staat als de ‘wolstapel’. Dat is natuurlijk fantastisch nieuws voor de Bruggelingen. Hun kooplieden krijgen daarbij nog onbeperkte rechten om de Engelse wol tolvrij aan te kopen en zonder limieten koophandel te drijven, zowel in wol als met andere goederen.

Het is Gwijde van Dampierre zelf die dit schitterend nieuws bekend maakt in zijn kasteel te Wijnendale. De deal met Engeland kadert in een ruimer politiek akkoord die Gwijde afsluit met Edward. Dampierre belooft daarbij dat zijn dochter Filippa, op dat moment amper acht jaar zal trouwen met de elfjarige Edward II, de kroonprins van Engeland en dan al de prins van Wales. De graaf van Vlaanderen heeft een nest kinderen en zijn vaderlijke bezorgdheid om al die kinderen goed te plaatsen doet hem in hachelijke avonturen belanden. Gwijde van Dampierre en Vlaanderen komen hierdoor in een serieuze aanvaring met opperleenheer Frankrijk die de letterlijke en figuurlijke vrijage met zijn aartsvijand Engeland maar matig kan appreciëren. Die verlovingsregeling is een doorn in het oog van Filips de Schone, de erg ambitieuze koning van Frankrijk. Vlaanderen is veruit de meest bloeiende regio van groot-Frankrijk.

De wetenschap dat Gwijde van Dampierre het vertikt heeft om aan Frankrijk toelating te vragen voor die verloving biedt Filips de Schone een schitterend alibi om het bestuur over Vlaanderen in Franse handen te nemen en zich meester te maken van de landen van onze graaf. De koning van Frankrijk is een gewiekste komediant. Hij laat uitschijnen erg verheugd te zijn dat Filippa zich verlooft met Edward en wenst haar in Parijs te begroeten als een prinses van de hoogste rang. Hij slaagt er met zijn geveinsdheid om Gwijde van Dampierre, zijn echtgenote Isabella van Luxemburg met hun dochter Filippa en vijftig van de belangrijkste Vlaamse edelen naar Parijs te lokken. Bij hun aankomst laat Filips de hele delegatie gevangen zetten. De Vlamingen zullen er een heel jaar lang vast zitten en het is pas na de tussenkomst van de paus zelf dat ze op vrije voeten komen. En dan nog met de voorwaarde dat Gwijde enkel vrij kan komen als hij zijn dochter Filippa onder de hoede van de Fransman zal houden.

Het meisje blijft alleen achter in Frankrijk en zal hier in gevangenschap wegkwijnen en op 19-jarige leeftijd sterven. Gwijde van Dampierre is behoorlijk gepikeerd maar slaagt er bij zijn terugkeer naar Vlaanderen voorlopig in om zijn haat tegen de Fransen te verbergen. Hij moet vriendelijk en voorkomend blijven, dat is de enige manier om zijn dochtertje weer in Vlaanderen te krijgen. Maar zijn smeekschriften en vriendelijke verzoeken lijken niet de minste invloed te hebben op Filips de Schone.

1297. Gwijde van Dampierre is het spuugzat. Als het niet lukt met overleg en vriendelijkheid dan zal de Fransman het wel moeten voelen. De graaf sluit op 7 januari van 1297 een pact met o.a. de koning van Engeland en verklaart de oorlog van Frankrijk. Daar zat Filips de Schone als het ware op te wachten. Hij stuurt enkele gezanten naar Wijnendale met een bevelschrift dat de graaf van Vlaanderen precies twee weken tijd krijgt om zich weer te melden in zijn gevangenis te Parijs. Zijn vrijlating in 1295 zal zo te horen wel gebeurd zijn onder bepaalde voorwaarden die Gwijde nu duidelijk gebroken heeft. Dampierre is natuurlijk niet gek en legt de Franse eisen naast zich neer. In plaats van zijn kat stuurt hij de abten van Floreffe en Gemblours met een formele oorlogsverklaring naar Parijs. Ondertussen werken de Bruggelingen de toren van de Onze-Lieve-Vrouw kerk af. De werken begonnen al in 1230 en dit jaar komt de torenspits er als sluitstuk van deze constructie.

Dat religieus nieuws is natuurlijk maar een fait-divers in de politieke situatie van een dreigende oorlog op Vlaamse bodem. Vlaanderen zal een hele lading drek en smurrie over zich heen krijgen. De Franse campagne begint al direct met de komst van de aartsbisschop van Reims en de bisschop van Senlis met de boodschap dat heel Vlaanderen met alles erop en eraan in de ban van de kerk geslagen wordt. En daar blijft het niet bij. Zestigduizend Fransen aangevoerd door de koning in persoon steken de grens over. Dat had de graaf wel voorzien: zijn bijzonderste steden zijn extra versterkt en in opperste staat van verdediging gebracht. Robrecht van Bethune, de oudste zoon van Gwijde. Een andere zoon, Willem verdedigt Douai, Jan houdt het gebied van Kortrijk in de gaten. De hertog van Brabant neemt Gent voor zijn rekening en tenslotte neemt de graaf zelf de verdediging van Ieper en Brugge in handen. Een krijgsmacht van zestigduizend soldaten is natuurlijk geen kattenpis. De Fransen veroveren probleemloos de grensstreek en ook Rijsel moet er aan geloven. Robrecht slaat op de vlucht naar Brugge.

Eind augustus krijgt Brugge het bezoek van de Engelse koning Edward en van de jonge kroonprins van Wales. De komst van de Fransen verplicht Edward om uit te wijken naar Gent. De tweespalt in Brugge is daar de voornaamste reden toe. Er zijn veel graafgezinden maar nog veel meer Leliaardgezinden die de koning van Frankrijk steunen. Een situatie die een beetje analoog is voor heel Vlaanderen trouwens. Het vertrek van de Engelse koning triggert de Bruggelingen om zich dan maar meteen ter beschikking te stellen van Filips de Schone. Het pleit zeker niet in het voordeel van Gwijde van Dampierre dat een hele delegatie Bruggelingen en hun schepenen naar Ingelmunster trekken om sleutels van hun stad aan de Franse koning aan te bieden en zich daar te onderwerpen aan hem.

Filips de Schone is natuurlijk in de wolken met de vrijwillige overgave van de Bruggelingen. Hij stuurt er zonder dralen zijn broer Charles van Valois naartoe. Samen met Rodolphe de Nigelle en een divisie soldaten. Ze maken een omweg via de haven van Damme waar ze de daar aangemeerde Engelse vloot willen vernietigen. De Engelsen hebben echter het ruime sop gekozen zodat Valois zich moet vergenoegen met de inname van de stad en de haven van Damme. Damme en Brugge moeten voor de Fransen direct in actie schieten om extra wallen rond hun steden aan te brengen. Charles van Valois krijgt niet eens de tijd om naar Ingelmunster terug te keren wanneer zijn leger in Damme in aanvaring komt een leger Vlamingen en Engelsen onder leiding van Robrecht van Bethune en de prins van Wales. De vierhonderd Franse soldaten moeten in het zand bijten, de haven en de stad van Damme komen zo weer in Vlaamse handen. Op dat moment zouden ze ook gemakkelijk Brugge weer aan hun kant kunnen krijgen.

Ware het niet dat de Engelse en de Vlaamse soldaten onder elkaar ruzie maken en zelfs vechten over de buit die ze willen veroveren. Tegen die tijd is de Franse koning met heel zijn leger naar Brugge afgezakt. Zijn mannen kunnen dan beter hier uitrusten dan in Ingelmunster. Robrecht van Bethune heeft zijn kans verkeken. De koning van Engeland en onze graaf zien geen mogelijkheden om de Fransen te verjagen. Ze hadden gerekend op de hulp van de Duitse keizer Adolf maar die verkocht zijn diensten aan de hoogstbiedende. In dit geval Filips de Schone. Veel anders dan het verzoeken van een wapenstilstand zit er voor Gwijde van Dampierre niet in. In oktober bereiken ze een deal voor een tijdelijke vrede voor een maand. Na een volgende onderhandelingssessie ondertekenen beide partijen een wapenstilstand voor twee jaar. Op voorwaarde dat de koning van Frankrijk meester zal blijven van Brugge, Rijsel, Kortrijk en de andere steden die hij al veroverd heeft.

1298. Filips de Schone keert terug naar Frankrijk, zijn collega van Engeland overwintert in het gezelschap van Gwijde van Dampierre in Gent. Pas in februari vertrekt Edward via Damme naar zijn thuisland. De twee overgangsjaren zullen gebruikt worden om al de Vlaamse steden te versterken, zowel aan Franse als aan Vlaamse kant. De fortificatie van Brugge raakt tijdig afgewerkt. Ondertussen geeft de graaf opdracht om de steden van Damme, Aardenburg, Gent, Deinze en Oudenaarde te ommuren en te voorzien van bolwerken.

Have Challenge: Having challenges either mental or physical, is a good alternative for early ejaculation issues as wholesale cialis they are effective and free from any harmful side-effects. Their organisms are viagra tablets uk actually starving. Many online pharmacies are claiming to provide version viagra discount of the same drug at a lesser price. The drug’s cialis sale http://robertrobb.com/u-s-shouldnt-blur-venezuelan-lessons/ ingredients’ impacts of smooth muscle in blood vessels leading to improved circulation.

1300. De wapenstilstand is einde 1299 verstreken en lang laten de Fransen niet op zich wachten. Direct na Driekoningendag presenteert Charles van Valois zich al met een Frans leger. Filips de Schone beseft dat Gwijde van Dampierre zijn kaarten al lang verspeeld heeft en dat de graaf van Vlaanderen in slechte papieren zit. De nieuwe aanval zal hij onmogelijk overleven en dat is ook de reden waarom hij op alle mogelijke middelen probeert om een nieuw vredesverdrag af te sluiten. Dat de koningen van Frankrijk en Engeland het ondertussen wel al op een akkoord gegooid hebben moet zuur zijn voor Dampierre, de Engelsen hebben hun woord gebroken en nu staat Vlaanderen plots helemaal geïsoleerd. De graaf beseft dat zijn rol uitgespeeld is, op zijn vierenzeventig laat hij het bestuur van Vlaanderen over aan Robrecht van Bethune. Hijzelf trekt zich terug in de versterkte burcht van Rupelmonde.

Robrecht van Bethune zit nu zelf met de gebakken peren. Hij is niet eens bij machte om een treffelijk leger op de been te brengen. Vooral omdat de Bruggelingen hem allerminst genegen zijn en dat is dan nog een understatement van mijn kant. De graaf doet er nog een schepje bovenop. Hij blokkeert de haven van Damme zodat de koophandel in Brugge gedoemd is om stil te vallen. De bewoners van het Brugse Vrije, de Vrijlaten staan wel nog achter hun graaf. De Franse soldaten krijgen zelfs hulp van de Bruggelingen om het buitengebied te teisteren met roofpartijen en geweld. Op 17 januari 1300 concentreert een menigte Vrijlaten zich in de parochie van Sint-Laureins in het Meetjesland. Ze worden er zomaar aangevallen door een leger van Bruggelingen die de buitenbewoners een flinke nederlaag toedienen.

Filips, de heer van Maldegem laat het er niet bij. Met duizend kloeke voetknechten gaat hij op zijn beurt de confrontatie aan in Sint-Laureins. Maar ook zijn mannen krijgen klop. Vierhonderd doden, hijzelf belandt in de gevangenis. De Bruggelingen koelen hun woede nu op zijn kasteel en zijn heerlijkheid die ze deerlijk verwoesten. De Franse koning hitst de Bruggelingen nog verder op tegen het huis van de graaf door hen nieuwe privileges te schenken nadat de oude in 1280 door een brand verwoest waren. Goed wetende dat zulks eerder geweigerd was door de graaf.

23 april 1300. Charles van Valois en zijn Frans leger veroveren Damme. Dat gebeurt relatief gemakkelijk ondanks al de inspanningen van Robrecht van Bethune en Willem van Dendermonde om dat te beletten. Gent heeft zich ook al overgegeven aan de Fransen. Robrecht van Bethune en zijn vader Gwijde staan nu helemaal geïsoleerd. Ze moeten smeken aan Valois om een vrijgeleide te krijgen zodat ze naar Aardenburg kunnen reizen om er met hem over een vrede te onderhandelen. Daar krijgen ze te horen dat ze op niets hoeven te rekenen, tenzij ze zich persoonlijk naar Parijs begeven en bij de koning op hun knieën te bidden om genade. De ultieme knieval moet een heel pijnlijke kwestie zijn voor de oude Dampierre en toch kan hij er niet onderuit. Charles van Valois stelt zelf het gastenlijstje op. Hij kiest natuurlijk al de figuren die Frankrijk niet genegen zijn. Eerst en vooral Robrecht van Bethune en Willem van Dendermonde, Gwijdes twee oudste zonen.

Ik geef voor de volledigheid ook de details van de meeste heren van stand die ook al verwacht worden bij Filips de Schone. Willem van Nevele, Godfried van Croisille, Wouter van Maldegem, Boudewijn van Knesselare, de heren van Steenhuyse en Mortaigne, Willem Everhaert van Roeselare, Seger van Kortrijk, Wouter van Oudenaarde, Jan van Heyne, Wouter van Nijvel, Jan van Heyle, Rogier van Gistel, Filips van Axpoele, Boudewijn de Jonge, Jacob van Uitkerke, Diederik Devos, de heer van Rijsel, Boudewijn van Passendale, de heer van Robaais, Jan van Valencijn, Wouter van Lovendegem, Jan Oudebois van Belle, Jan van Gent, Thomas van Wervik, Michiel van Merelbeke, de heren van Hondschote, Zomergem en Dadizele. De edelen die niet naar Parijs hoeven te reizen staan bekend als leliaard. Rudolf van Nigelle zal in afwachting het bestuur van Vlaanderen op zich nemen. Hij wordt de interim gouverneur van Vlaanderen. Al de verordeningen komen daarbij van de koning zelf. Bij de aankomst van de grafelijke delegatie worden ze allemaal zonder veel complimenten in de gevangenis gedropt.

Einde mei 1300. Filips de Schone en zijn echtgenote Johanna van Navarra reizen met hun hele hofhouding naar Vlaanderen. Hij wil zich hier laten erkennen als wettelijke graaf over het land van Vlaanderen. In de meeste steden worden ze met alle mogelijke eerbetuigingen ontvangen en hij beloont hun generositeit met nieuwe vrijheden en privileges en vooral de afschaffing van enkele eerder aangekondigde belastingen. Zijn intrede in Brugge valt uit de toon. Het onthaal door de Bruggelingen is eerder koel en afstandelijk te noemen. Dat heeft vooral te maken met de interne keuken hier. De Bruggelingen zouden eveneens willen pleiten en smeken om lastenverlagingen maar dat wordt hen formeel verboden door het stadsbestuur. Ze wensen niet bekend te staan als smekende mensen. De eigenwaarde van de rijke burgerij etaleert een vreemd contrast bij de koninklijke intrede.

Terwijl Filips & Isabella met grote show ontvangen wordt door het magistraat en de finefleur van de stad reageert de rest van de stedelingen bitter en schamper op hun gatlikkerij. Vreemd genoeg is het vooral de protserigheid van de dames van stand die heel negatief overkomt bij de Franse koningin. De Brugse dames zijn zodanig opgetut en gekleed dat het er wel op lijkt dat ze hun koningin in de schaduw willen stellen. Dat ontlokt hier in Brugge haar fameuze uitspraak; ‘Ik meende de enige koningin te zijn in Frankrijk, maar me dunkt dat al de Vlamingen die in onze gevangenissen zitten wel allemaal prinsen moeten zijn want hun achtergebleven vrouwen lopen allemaal gekleed als koninginnen en prinsessen. Geschiedschrijver Meyer beweert in zijn geschriften dat er inderdaad wel zeshonderd van die in kerstboom verklede dames aanwezig zijn bij de intrede van het koninklijk echtpaar.

De Franse koning zit ook niet stil. Hij schenkt het kasteel van Male aan zijn vertrouweling Robert l’Espinoy, verandert al de wetten van Vlaanderen en stelt Jacques de Châtillon aan als gouverneur-generaal van Vlaanderen en als graaf van Boulogne. Laatstgenoemde is de broer van de graaf van St.-Paul en een oom van de koningin. Filips de Schone voorziet de Châtillon van twaalfhonderd ruiters en keert dan naar Frankrijk terug.

1301. De Franse koning is amper vertrokken of het zit er al bovenarms op in Brugge. Het stadsbestuur heeft grote kosten gemaakt voor de intrede van de koning en legt daarvoor een speciale belasting op de ambachtslieden. Pieter de Coninck leidt de oproer. Hij doet dienst als deken bij de wolwevers. Een man van rond de zestig met maar één oog, maar hij kan het goed zeggen, is best taalvaardig met zijn Vlaams. De Coninck is zo te horen een pientere en verstandige man. De baljuw en de wetsheren laten Pieter en vijfentwintig van zijn gezellen omwille van hun insubordinatie opsluiten op het Steen. Daar worden ze nog dezelfde dag bevrijd door een massa gewapende collega’s. Het stadsbestuur moet de macht van de sterkste ondergaan en dat komt voornamelijk omdat er zich hier in de stad geen Franse soldaten bevinden. Lang zullen die niet op zich laten wachten. Wanneer de Châtillon verneemt wat Pieter de Coninck en co uitspoken in Brugge haast hij er zich naar toe in het gezelschap van vijfhonderd ruiters.

De Fransen geraken echter niet binnen. De ambachtslieden hebben zich meester gemaakt van de stadspoorten en die blijven nu potdicht voor de vijand. Op het stadhuis zetten de wethouders en hun Fransgezinde aanhang zich in de wapens onder de leiding van Jan van Gistel, een notoire vijand van de graaf. Ze plannen voor de volgende morgen bij het luiden van de ochtendklokken een charge uit te voeren op het nietsvermoedende weerspannige volk om dan in een tweede beweging de poorten te openen voor de Franse soldaten. De plannen van het stadsbestuur lekken uit. De Franskiljons zitten met een mol, het gemeen keert de rollen om. Bij het teken van de klok zijn zij het die uitbreken. In massa en bewapend met alles wat ze kunnen vinden vallen ze het magistraat en de adel aan zodat die niet veel anders kunnen dan zich in de Burg te gaan verschansen. Daarbij vallen er zeker enkele doden en gewonden. De heer van Gistel kan zich ternauwernood redden door weg te vluchten uit dit kokende Brugge. Ik noteer nog even de datum: 15 juli 1301.

Jacques de Châtillon wacht op versterking van de troepen van zijn broer, de graaf van St.-Paul en eist dan toegang tot de stad. Een eis die de Bruggelingen niet zomaar naast zich kunnen neerleggen want dan gaan ze alleen maar de toorn van Filips de Schone opwekken. Ze sluiten een deal met de Châtillon dat de opstandelingen met Pieter de Coninck op kop mogen uitwijken naar andere Vlaamse steden waar ze voor de rest van hun dagen zullen blijven wonen. De Fransen grijpen meteen in. Om te voorkomen dat de Bruggelingen nog een keer hun vestingen blokkeren geven ze onmiddellijk de opdracht om de poorten en de bolwerken af te breken. Ze beginnen trouwens meteen met de bouw van een kasteel om de gouverneur en zijn troepen te huisvesten. De burcht zou er moeten komen op de plaats waar later de watermolen zal verrijzen tussen de Katelijnepoort en de Minnebrug. De constructie zal trouwens nooit afgewerkt worden. In 1849 zijn de grondvesten van het geplande kasteel nog zichtbaar bij een blekerij aan de Minnebrug. De omtrek van de toren moeten zowat twintig meter geweest zijn.

Brugge verliest zijn keuren en privileges. De Châtillon lacht er niet mee maar hij creëert meteen een mistevredenheid bij de wethouders en de burgerij. En alsof dat nog niet genoeg is eist de Fransman nu nog de vierde penning van zijn gewin of dagloon. Vijfentwintig percent belastingen lijkt ons een ideaal scenario voor de Vlamingen anno 2018 maar in die dagen spreken de poorters van een ongehoorde belasting. De ontvangers van de toltaksen gedragen zich als bullebakken en zeer onbeschoft tegenover de Vlamingen. In de Westhoek hebben we het nu nog over ‘snakken en bijten’ en dat is precies wat die ontvangers doen. De Bruggelingen hebben het over de ‘Snakkers’ en omdat de ontvangsten gebeurden in de buurt van een brug werd die al gauw in de volksmond omschreven als de ‘Snaggaardbrug’. Ik moet de oude kroniekschrijver hiermee enigszins tegenspreken. Die fameuze brug gaf al in het begin van de 12de eeuw toegang tot de woning van de Brugse familie Snaggard. Voor de Bruggelingen uit 1301 was de link tussen Snaggard en Snakker natuurlijk snel gelegd.

De oproer en de mistoestanden in Brugge zorgen ervoor dat de economische activiteit zwaar onder druk komt te staan. Nogal wat prominente kooplieden houden het hier voor bekeken en zoeken andere en betere oorden op om commerce te doen. De nering valt hier compleet stil, de Bruggelingen melden de zware overlast aan de koning maar die doet zelfs niet de moeite om hier te reageren. Waarop de Bruggelingen op hun beurt dan weer mistevreden zijn.

Vlaamse geschiedenis zoals je die nog nooit beleefd hebt!

No Comments

No comments yet. You should be kind and add one!

Leave a Reply

You can use these tags:   <a href="" title=""> <abbr title=""> <acronym title=""> <b> <blockquote cite=""> <cite> <code> <del datetime=""> <em> <i> <q cite=""> <s> <strike> <strong>