Het jaar 1584. Enige tijd na de overgave van Veurne krijgt de stad drie compagnies […]
Oktober nat en koele, de winter zochte en zwoele.
Houd’n de bomen hun blaren lang, wees dan voor een strenge winter bang.
Gift de herfst veel mist en neveldoagen, in de winter zal de sneeuw u ploagen.
Het is een lange, treurige bladzijde in het boek van ons verleden het verhaal van de hongersnoden, die in vroegere eeuwen ons land en ons volk geteisterd hebben.
Het was in de andere oorlog, een nicht van mij die betoverd geweest is, nè. En zij hielden café en ’t was een hofstede. En er gingen daar regelmatig bezoekers alzo, nè, om pinten te drinken en al. En er was daar een wijf dat alle dagen ging achter melk. En op een zekere dag, zij had chocolade gegeven aan haar, om op te eten.