En zo kan ik verder met het leven hier in Veurne. Ik laat enkele evenementen […]
Oj drinkt om te vergeten moe ‘j vantevoren betoalen.
Oj joen fouten wil toegeven h ‘èj ol een minder
d’ Er bluuft nieten bestoan, uitgenomen veranderinge
’t Is stille waar dat het nooit en waait, maar toen Nas van Sarels dien ene keer met een stuk in zijn botten thuis was gekomen, dan had zijn Zenobie er warempel een orkaan van gemaakt, lijk over een week of vier die zaterdagavond.
‘E stikt ’t viertch’ in brand”.
‘E zoe duust duvels doen vichten”.
‘E dume d’rin vetten’- Zich verkneukelen in de miserie van anderen.
Langtongerij en achterklap Een kwaal, een ware pest, op onze dagen, als ik het zo noemen mag, heerst tegenwoordig zowel in de stad als op de landelijke gemeenten.
Die kwaal, die hedendaagse pest, is de achterklap of langtongerij, en de bespiederij. De tong, dat werktuig dat ons door onze schepper geschonken werd, en waarmee we ons boven de redeloze dieren kunnen verheffen om onze gewaarwordingen aan anderen mee te delen, om onze gedachten aan vrienden en kennissen, ja aan familieleden bekend te maken, ja dat edel zintuig wordt maar al te vaak en al te dikwijls benuttigd om de faam en de faam en de goede en eerlijke naam van onze naasten te bezwadderen en door het slijk en de modder te sleuren.
Zowat 10% van de Europese bevolking sterft op enkele jaren tijd door ziekte, honger en armoede. En ook de schapen worden geteisterd door ziektes en plagen. De malaise in de goedkopere lakens is niet ver te zoeken. De klantenkring ervoor is flink uitgedund.
Er vliegt een ekster uit z’n gat.
Gods ezel, Maria’s peerd – Rijd er op tot je gat smeert.
In je laatste hemde zitten er geen zakken.
Als ’t kermis is staan er kramen,
en in den hemel moet je niet kramen
en in d’helle wordt je gestekt door de bramen.