De moedige tussenkomst van vier toeschouwers redt het leven aan een moeder en haar kind. […]
1 maart 1915, dinsdag. – Heel de dag door vallen er nu en dan bommen bijna overal rond de plaats, bij Celeste Planckeel, Zweerd, Hallebast enz. maart geen op de plaats zelf.
’t Is beter een veugel in de hand als twee op d’haeghe.
Wat baat de keerse en bril, als den uyl nie zien en wil.
Gy donkel – gy liefhebber Bê ja! Wel ja!
Bejipt – kwaad lastig
Beyte è bitje – wacht een ogenblik
Bré-ege – breister
E n’is te lui om strooi ’t eten.
E n’is te lui datten ze gat opheft.
E n’is te lui om dood te doen.
‘k En zal noch dag noch jaar noemen, maar hetgeen ik hier vertel, heb ik bij het Vlaamse volk gehoord. Zekere Tisten hield herberg in ‘De Kromme Krinkel’ maar, ik weet niet aan wie of waaraan het loog, de verkoop wat bitter klein. Menigmaal had Ciska de bazin daarover haar beklag gemaakt aan de weinig klanten, die nog van tijd tot tijd in ‘De Kromme Krinkel’ hun dorst kwamen lessen: maar het was allemaal boter aan de galg, niets een baatte.