Geen krieken zonder stenen,
geen vlees zonder benen,
geen mannen zonder willen,
geen vrouwen zonder grillen.
Mijn beste lezers en lezeresjes, wat vliegt de tijd toch pijlsnel vooruit. Nog rapper dan een sneltrein! En zeggen dat we terug in de herfst zitten, de tijd van de vallende bladeren en de lekkende neuzen. De tijd waarin moeder de vrouw ’s avonds begint met een warme pull-over te breien voor de komende winter. In mijn huishouden zitten ze allemaal met een verkoudheid, de neusdoeken, gaan ne gang
‘Van ze stokken droaien’.
‘Van ze suus vollen’.
‘E n’appelflauwte krieggen’.
‘E sperke van de slunseziekte èn’
‘De volksgeneeskunde is zo oud als de mensheid, zij spruit voort uit het ingeboren streven naar zelfbehoud. De eerste vorm van geneeskunde was deze waarin de mens zijn heil zocht in geneesmiddelen, die hij meende te vinden in de natuur en in de bovennatuur, in het bijgeloof.
Wat betreft de werking, behoort deze wortel tot de zuiver scherpe, niet bittere, weinig aromatische middelen, inwendig toegediend, prikkelt hij het slijmvlies van de maag en de ingewanden zeer sterk, en is daardoor geschikt om de spijsvertering te bevorderen.
Den heiligen Bernardus was begraven onder een steen, de wormen hebben hem opgegeten, maar zijn hart vergeten, zijn de wormen klein of groot, geel zwart of rood, zij zullen de aarde eten en mijn vruchten vergeten, drie onze vaders en drie weesgegroetjes.