Het valt mij in hoe ik op een zondagnamiddag toen ik nog een kleine jongen was, met grootmoeder ging wandelen. Het was in het hart van de zomer. En dat we, dorstig geworden van stof en hitte, binnen trokken in een landse herberg van de oude stempel.
Mijn gedacht
Als grootmoeder trouwde,
ik weet niet in welk jaar,
dan ging het heel anders,
ik zeg het voorwaar.
Wie kent het liedje van grootmoeder niet? Dat het in grootmoeders tijd heel anders ging, dat weet ook ieder mens die tot de jaren van verstand gekomen is.
Het valt mij in hoe ik op een zondagnamiddag toen ik nog een kleine jongen was, met grootmoeder ging wandelen. Het was in het hart van de zomer. En dat we, dorstig geworden van stof en hitte, binnen trokken in een landse herberg van de oude stempel. Het was er fris. Daar zaten enkele dorpelingen rustig een partijtje te kaarten.
Mijn oog viel op een plakkaat dat aan de muur hing en waarop de volgende verzen gedrukt stonden. Ik heb ze nadien door de zoon des huizes, een schoolmakker doen afschrijven en bewaard.
De dronkaard krijgt hier geen drank,
de vloeker gaat hier zijn gang;
die hier wil vechten of wil kijven,
zal men algauw de deur uitdrijven.
Nochtans verkoop ik geerne drank,
in goed plezier, in schoon gezang.
Maar hier ook zit gij voor uw geld,
en gij geen slechten praat vertelt.
Als de politieklokke slaat,
is ’t tijd dat gij naar huis toe gaat,
want later tapt men hier niet meer,
noch voor een boer, noch voor een heer.
Dat reglement is uit onze Vlaamse herbergen verdwenen en tezelfdertijd de gezonde leute, om plaats te maken voor een al te grote toegevendheid vanwege baas of bazin, aan zuiperij en rumoer en de rest. Gaat het daarom beter?
In die tijd moesten de mensen hard werken en de zondag was waarlijk een rustdag. Velokoersen, duivenspel, danspartijen met nog veel andere moderne dingen, hebben het zondagleven omgekeerd. De drang naar genot is onverzadigbaar geworden. De mensen winnen nu meer geld en het moet op!
Gaat het daarom beter?
–
Uit de krant van 1927 – www.historischekranten.be –