Daar is niets zo lastig als vrouw te wezen en u goed uit de slag te trekken. Eerst en vooral moet ge net zijn, anders wordt ge niet gesteld. Een man mag nog zo lelijk zijn als ‘nen beer, toch zal hij geerne gezien worden. Hij kan ‘nen baard dragen over heel zijn gezicht, en als hij ‘ne grote mond heeft, ziet dat niemand.
Daar is niets zo lastig als vrouw te wezen en u goed uit de slag te trekken. Eerst en vooral moet ge net zijn, anders wordt ge niet gesteld. Een man mag nog zo lelijk zijn als ‘nen beer, toch zal hij geerne gezien worden. Hij kan ‘nen baard dragen over heel zijn gezicht, en als hij ‘ne grote mond heeft, ziet dat niemand.
Als hij rimpels op zijn façade heeft, zeggen zijn vrienden dat hij te veel zorgen heeft, ofwel dat het komt van te straf te denken….. en gewoonlijk komt het alleen van tegen zijn vrouw te veel lelijke gezichten te trekken, omdat ze te veel bitter bij de koffie heeft gedaan.
Een vrouw moet er altijd goed uitzien: ze moet heur haar doen naar de laatste mode, en haar gezicht poeieren als ze een blinkend vel heeft. Ze moet er altijd vrolijk uitzien; al is ze binnen nog zo verzuurd. En ze moet vriendelijk zijn tegen iedereen.
Heur kleed moet goed hangen, heuren rok mag er niet van onder uitkomen, daar mogen geen knoppen van haar bottienen zijn. Ze moet propere nagels hebben en mag niet fluiten, niet roken want dat zijn geen manieren voor haar.
Een vrouw moet schoenen dragen die haar te klein zijn, en schone toiletten zien te kopen met de kleine pree van haar man.
Ze moet zorgen dat aan de mannelijke broeken en frakken de knopen vaststaan en dat de kousen zo goed zijn, dat niemand kan zien hoeveel tenen er in zitten als ze gedragen worden.
Ze moeten altijd weten te vinden wat heuren vent verloren heeft, van af zijn hoed tot zijn wandelstok en zijn bottienen. Ze moet de deuren toedoen en de schuiven ook, want ‘ne getrouwde vent heeft daar geen kennis van.
Een vrouw moet op de kinderen passen, zelfs nadat het eerste lievelingske tot een dozijn is aangegroeid. Als de kleinen schreeuwen, dan zegt de man dikwijls: ‘kunt ge nog geen klein kind doen stil zijn?’ En dan trekt hij een gezicht lijk ‘ne verzuurde pladijs.
We zouden nog al meer kunnen zeggen over al wat een vrouw lijden moet, maar al ons geschrijf zal de mannen niet beletten te denken dat zij – en zij alleen – al de last van het leven dragen.
–
Uit de krant van 1913 – www.historischekranten.be –


