banner
mei 2, 2025
68 Views
Reacties uitgeschakeld voor Weesgegroetjes en onzevaders

Weesgegroetjes en onzevaders

Written by
banner

We leven in 1583. Het nieuw regime van Willem van Oranje blijkt een misbaksel vanjewelste. De Spanjaarden mogen dan wel even uit beeld zijn, maar wat is er in de plaats gekomen? Oorlog. Revolutie. Vrees. Ellende en instabiliteit. Ik ben blijven hangen in de handschriften van priester Johannes-Petrus van Male. Zijn handschriften uit 1700 stonden aan de basis van ‘De Geschiedenis van Vlaanderen’, het boek dat in 1843 uitgegeven werd door Ferdinand Vande Putte. Ik zet me schrap voor alweer een nieuw bad in de Vlaamse ellende van de 16de eeuw.

Want, geloof me vrij, we hebben nog zeker het laatste niet gezien van de oorlog en de dood die de scepter zwaaien over ons land. Met die bedenking keer ik enigszins aarzelend terug naar de zomer van 1583. Mijn titel voor de nieuwe kroniek voorspelt alvast weinig goeds. Vlaanderen moet een leider hebben. Dringend. Kort na de verovering van Duinkerke sturen ze enkele gedeputeerden op weg naar een mogelijke kandidaat. ‘Dat was Karel de Croy, de prins van Chimay, die zich na de bloedige aanslag van de hertog van Alençon op Antwerpen begeven had naar zijn kasteel te Beveren.

Ze boden hem het gouvernement aan van de twee leden van Vlaanderen. Te weten dat van Brugge en van het Vrije. Een voorstel dat hij met grote beloften om hen te beschermen en de voortgang van de vijanden te stutten op 22 juli 1583 zeer gewillig aanvaard heeft.’ Het initiatief van Brugge krijgt navolging in Vlaanderen. Als de nood het hoogst is. ‘Op de 17de augustus werd Chimay bij de twee andere leden, Gent en Ieper in die kwaliteit aangenomen en erkend. Dik tegen de zin van Willem van Oranje die veel liever de Henegouwse prins L’Espinoy gezien had. Die laatste was, hoewel katholiek, tenminste een ervaren krijgsman, zeer goed bevriend met zijn staten en bekend om zijn afkeer van de koning van Spanje.

Ik ben benieuwd welk vlees ze dit keer in de kuip hebben gehaald met hun prins van Chimay. Van de schrijver kom ik te weten dat de nieuwe moeilijk in te schatten is en dat zijn voeten vaak niet eens weten wat zijn handen aan het uitrichten zijn. ‘Ongestadigheid en geveinsdheid’, om het met mijn pastoors woorden te omschrijven. Hij heeft zich op meesterlijke manier door de jaren van oorlog geworsteld tot hij zijn slag schoon zag om nu baas te worden van Vlaanderen. Ondertussen is Ieper ingesloten geraakt.

De Spanjaarden en hun leger rukken op naar het noorden, waar het Sas van Gent, Hulst en Axel in hun handen vallen. Ook het land van Waas kiest na onderhandelingen voor de Spaanse zijde. Iets wat grote deining doet ontstaan in Gent zelf. De stadshoofden willen Jan van Hembyze terug. Met zijn autoriteit kan hij het vroegere gezag weer herstellen. Er wordt een nieuw schepencollege samengesteld. Op de lijst staat prominent bovenaan als voorschepen van de keure inderdaad de naam van de vroegere leider Jan van Hembyze. Zijn aanstelling wordt op gejuich onthaald.

De drieënvijftig Gentse ambachten kiezen de volgende dag een zekere Jan Bollaert als hun leider. ‘Vier dagen later, op de 19de augustus van 1583, kwam de prins van Chimay binnen Gent waar hij door negen vendels stadsmilities en door de nieuwe magistraat zeer treffelijk werd ontvangen als gouverneur van Vlaanderen. Het geschut werd te zijner ere gelost en de prinses kwam twee dagen later.’ Binnen de kortste tijd wordt Hembyze op de hoogte gebracht van zijn gewenste comeback. Sinds zijn afzetting door Willem van Oranje verblijft hij aan de Rijn, samen met zijn vriend, de calvinistische goeroe Pieter Dathenus. Korte tijd later wordt Jan van Hembyze feestelijk onthaald door de Gentenaars.

De vroegere vetes komen meteen weer aan de oppervlakte. De Oranjegezinde jonkheer François Van de Kethulle van Ryhove (wat een naam toch), die gouverneur is in Dendermonde wil in zeven haasten enkele vendels van zijn soldaten naar Gent brengen nog voor de aankomst van Jan van Hembyze. Hij wil op die manier zijn nieuw verworven machtspositie enigszins beteugelen. Maar de Gentse magistraat steekt er een stokje voor. Meteen is de oude rivaliteit tussen de vroegere kompanen Hembyze en Ryhove weer op scherp gesteld.

Ryhove drijft het zo ver dat zijn tegenstander zich gedwongen ziet om diens zoon in de gevangenis te gooien, maar onder druk van enkele bezadigde medewerkers wordt de ruzie bijgelegd. Ik vraag me af voor hoelang. Het verlies van het land van Waas zorgt voor bedrukte sentimenten bij de nieuwgezinden. Het stadsbestuur neemt zesentwintig van zijn belangrijkste inwoners in hechtenis op verdenking van sympathieën voor de Spaansgezinden. Het zijn natuurlijk allemaal katholieken.

Dat gebeurt op 31 oktober 1583 en een week later worden er nog eens vijftig verbannen. Onder hen bevindt zich secretaris Maximiliaan De Vriend. De prins van Chimay denkt om de situatie in Gent onder controle te hebben en vertrekt naar Brugge. Vergezeld van acht vendels buitenlandse soldaten die hij met zich meebrengt op vraag van het stadsbestuur. Maar de lokale stadsmilities en de burgerij moeten helemaal niet weten van die vreemde soldaten. Ik hoor nu voor het eerst dat ook Nieuwpoort in de handen gevallen is van Alexander Farnese. Dat moet gebeurd zijn tijdens de zomer, kort na de val van Duinkerke. ‘Lafhartig overgegeven aan de koninklijken’, verzucht de burgemeester van Brugge en daarom is het nodig om de stad hier extra te verdedigen.

Zo komen er dan toch twee kornetten paardenvolk binnen de stadsmuren. De rest van de Brugse bescherming zal van Menen moeten komen. ‘Hij gebood de Schotse kolonel Boyde dat hij negentien vendels Schotten zou laten verhuizen van Menen naar Brugge. De sterke stad Menen was uitstekend voorzien van geschut, krijgsbehoeften en levensmiddelen om zeker een beleg van negen maanden uit te zingen. Het was waar dat men een deel van het sterke garnizoen te Ieper belast had om naar Menen te trekken, maar de Walen die te Halewyn lagen hadden hen de doortocht belet.’

De Bruggelingen zijn niet gelukkig met al die soldaten in hun huizen. De overheid had kort tevoren nog dure eden gezworen dat er geen vreemde troepen zouden komen. Diezelfde heren zwaaien nu met de bescherming van de stad en veel andere vijven en zessen. De voornaamste plaatsen in de stad worden nu bezet gehouden door kornetten paardenvolk. Zo bijvoorbeeld de Korenmarkt. De Schotten moeten allemaal te slapen gelegd worden en de magistraat toont zich opnieuw erg creatief om dat te realiseren.

‘Voor deze vreemde gasten moesten enkele arme nonnekes hun woonsteden verlaten en de magistraat liet uitroepen dat alle priesters die jonger waren dan zeventig jaar de stad moesten verlaten. Plaats ruimen en als ze dat niet rap deden zouden ze zware straffen toebedeeld krijgen.’ De voortgang van de prins van Parma in de Westhoek is niet te stuiten. ‘Hij kwam met zijn leger voor Oostende en spreidde zich uit tot aan Blankenberge. Zijn soldaten liepen het land af en roofden wijd en breed. Negentien Spanjaarden die zich in een sterk herenhuis ophielden te Oostkerke werden door Brugse ruiters opgelicht en gevangen genomen.

Farnese die zag dat hij geen progressie meer maakte omdat die van Brugge wel voorzien waren van volk en mondbehoeften, vreesde dat hij bij een eventuele dijkbreuk wel eens ingesloten zou kunnen raken en vertrok na vijf dagen tot voor Diksmuide waar kapitein Marrivoorde in de bezetting lag. Nog voor hij de vijand goed en wel gezien had, gaf hij de stad over en repte hij zich naar Brugge waar hij en zijn volk omwille van hun lafhartigheid werden doodgesmeten.’

De overgave van Diksmuide geschiedt op 1 augustus 1583. Marrivoorde wordt op 3 augustus te Brugge gelyncht. Dezelfde dag wordt er in Brugge gebeden dat de stukken en brokken er vanaf vliegen. Een algemene solemnele biddag om God te forceren dat het hem zou believen om hun wapens te zegenen. Ik zie warempel gelijkenissen met de bommengordels en de belofte van een resem heilige maagden bij de islamterroristen. Tussen al de weesgegroetjes en onzevaders door krijgt de magistraat het nieuws dat ook Veurne zich heeft overgegeven aan de Spanjaarden. ‘De calvinistische predikanten schreeuwden en bulderden dat men die vrome gezellen en hun kapiteins moesten ophangen.’ Uiteraard is de Westhoek erg katholiek gebleven en dat wringt toch wel bij de protestantse ministers hier.

Dit is een fragment uit Boek 7 van De Kronieken van de Westhoek

Article Categories:
fragment uit deel 7
banner
http://www.dekroniekenvandewesthoek.be

Vlaamse geschiedenis zoals je die nog nooit beleefd hebt!

Comments are closed.