
Juist buiten Reningelst-Dorp, links langs de steenweg naar Westouter, ligt de hofstede bewoond door het gezin van Jozef Verbiese.
In de nacht van zaterdag op zondag, rond 1u40 werd de vrouw gewekt door het geschrei van het kleinste kindje. De luiken aan de vensters van hun slaapkamer zijn nooit heel dicht toegedaan en, opstaand, zag de moeder met ontzetting vlammen opstijgen uit de heel dichtbijgelegen schuur. Verschrikt wekte ze haar man die seffens opstond, naar buiten liep en vaststelde dat schuur, wagenkot, loods – dit alles één groot gebouw uitmakend – in laaiende brand stond.
Heer Verbiese, die per telefoon aan Poperinge verbonden is, belde seffens om hulp. De brandweer van Poperinge en van Reningelst werden per telefoon verwittigd. Om 1u50 loeiden de brandsirenen over Poperinge en voor 2u reeds vertrok uit Poperinge de autopomp met volledig manschap. De brandweer van Reningelst was juist toegekomen toen Poperinge aankwam.
Het brandende gebouw staat in rechthoek op een vijftal meter van het groot woonhuis-gebouw en de vlammen sloegen tot tegen dit gebouw. De brandpomp moest echter deze smalle weg door om bij de waterput te geraken. De bevelhebber van Poperinge deed zijn mannen van de auto stappen en vroeg de chauffeur om snel die gevaarlijke strook door te rijden, wat deze koelbloedig deed.
Langs een grote omweg liepen de pompier naar de pomp en enige minuten later spuwden verscheidene lansen stromen water op de vuurpoel alsook op de zijgevel van het woonhuis om dit te vrijwaren, wat ten beste lukte.
Toen Poperinge toekwam was het dak reeds gedeeltelijk ingestort. De landbouwer had nog pogingen gedaan om zijn auto – een Chrysler voor 14 dagen gekocht – uit de vuurpoel te redden, maar dit bleek onmogelijk.
Na twintig minuten hevig werken was de brand overmeesterd en alle gevaar voor voortzetting aan woonhuis of verdere gebouwen geweken. Rond 3u30 kwam de brandweer van Poperinge terug en de brandweer van Reningelst bleef ter plaatse tegen alle mogelijke heropflakkeringen.
Alle landbouwmachines, pikmachine en auto zijn in de vlammen opgegaan, alsook een grote hoeveelheid vetten, stro, aardappelen en plantaardappelen. De oorzaak van de brand is onbekend. De geraamde schade bedraagt ongeveer 500.000 frank aan gebouwen en 700.000 aan de ingebrande auto, landbouwmachines, vetten, vruchten en allerhande. Er bestaat een gedeeltelijke verzekering.
Naar sommige bladen meldden, zou de brand aangewakkerd geweest zijn door een voorraad benzine die in het gebouw aanwezig was. Dat wordt door landbouwer Verbiese ten stelligste tegengesproken. Er was geen andere benzine aanwezig dan de kleine voorraad in de auto. Dat de deur van de schuur inviel terwijl de landbouwer inviel terwijl de landbouwer ging zien of zijn auto nog te redden viel, is ook een uitvindsel van een of andere te ijverige dagbladcorrespondent.
–
Uit ‘Het Wekelijks Nieuws’ van 25 februari 1950 – www.historischekranten.be –


