banner
dec 10, 2019
1114 Views

Den hond in zijn konte bijten

Written by
banner

1. Buiken vul maar geen in de beuze. – Verwittiging tot de disgenoten voor een gezamenlijk feestmaal van een bond: niets wegmoffelen voor thuis.

2. Iemand met den bransel laten zitten. – Bransel : brandsel, dit zijn aangebrande zaken, pijnlijke situatie. Vooral gezegd wanneer een man zijn vrouw met de kinderen in de steek laat.

3. Delf je zelven en dek je met je kloefen. – Gezegd tegen een bangerik. – ‘Kruip in je bed en dek je met je kloefen’.

4. ’t Dundert altijd op de vier hoeken van ’t jaar. – Bij de wisseling van de seizoenen.

5. ’t Geluk van God en ’t geld van de mensen. – Een wens: wat je nodig hebt voor een gelukkig bestaan op aarde.

6. De groten afgeven met een half franksken op zak. – Grootdoenerij.

7. Ge moet toch altijd zien dat g’een gat in d’hage vindt. – De mogelijkheid om je te redden uit een noodsituatie.

8. D’er zijnder die van die Spaanse vragen stellen die een hele parochie zoûn doen vichten.

9. Kijkt in m’n ogen, ’t is joen brood !- Verwittiging van een strenge baas aan een bediende: er valt hier te werken !

10. Hij is getrouwd met een koekuitjong. – Met een buitenechtelijk meisje.

11. De laatste koe, de balie toe ! – De laatste doet de deur dicht! Je komt hier in geen kerke binnen!

12. Ge zoudt in den hond z’n konte bijten. – Uiting van een machteloze woede.

M. Vermeulen in Biekorf van 1974

Article Categories:
Verweerde spreekwoorden
banner
http://www.dekroniekenvandewesthoek.be

Vlaamse geschiedenis zoals je die nog nooit beleefd hebt!

Geef een reactie

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *