Wellicht heeft Vandewynckel de hele woensdag en de volgende nacht gepiekerd over de voorgehouden scheiding en moet hij wraakplannen hebben gesmeed. Donderdagmorgen, rond 5u was Vandewynckel opgestaan en was het landbouwwerk begonnen met de paarden te gaan voederen. Dan is hij terug naar de hoeve gegaan, waar hij naar de kamer van de schoonzuster is getrokken.
Een landbouwer schiet zijn schoonzuster en haar dochter neer – Daarna pleegt hij zelfmoord –
De aanleiding van de moordzaak
Sedert jaren baten de gebroeders Maurice en Achiel Vandewynckel een hoeve uit, gelegen langs de Sint-Sixtusstraat nr 31, gelegen tussen de herbergen ‘In Den Koekoek’ en ‘In den Nachtegaal’. Maurice Vandewynckel stierf over een paar jaar, een weduwe, geboren Augusta Struye, thans 45 jaar en een dochter, Maria, thans 19 jaar, achterlatende. Achiel Vandewynckel, de overblijvende broer, 40 jaar oud, was ongehuwd gebleven.
Het jong meisje nu had over enkele maanden kennis aangeknoopt met een jongeling, wat niet naar de zin was van de oom. Om alle moeilijkheden te vermijden hadden beide vrouwen besloten te vertrekken uit de hoeve, de zaken onderling te regelen om de uitbating aan Achiel Vandewynckel over te laten, om dan zelf een huisje dichtbij gelegen te gaan betrekken. Beide vrouwen zouden toch gaan helpen op de hoeve. Dat speelde Vandewynckel in het hoofd.
De moordpoging en de zelfmoord – twee doden en een zwaar gewonde –
Wellicht heeft Vandewynckel de hele woensdag en de volgende nacht gepiekerd over de voorgehouden scheiding en moet hij wraakplannen hebben gesmeed. Donderdagmorgen, rond 5u was Vandewynckel opgestaan en was het landbouwwerk begonnen met de paarden te gaan voederen. Dan is hij terug naar de hoeve gegaan, waar hij naar de kamer van de schoonzuster is getrokken.
Merken we eerst terloops op dat de keuken het midden van de hoeve beneemt. Aan de ene zijde van de keuken bevindt zich de kamer van de landbouwer, aan de andere kant de kamer van de weduwe, met daar naast de kamer van het meisje.Om naar deze kamer te gaan moet men door de kamer van de moeder.
Toen Vandewynckel de kamer van zijn schoonzuster betrad, was deze nog te bed. De man vroeg eerst wat sterke drank, zeggende niet goed te zijn. Dan heeft hij plots een revolver uitgehaald en een schot gelost naar de vrouw, die getroffen werd in de onderbuik. Dan is de man terug naar zijn kamer gegaan.
De gewonde vrouw bleef te bed, maar de dochter, die bedlegerig was, ongesteld, werd bevreesd om wat was gebeurd, trok door de kamer van haar moeder naar de keuken om dan naar buiten te kunnen vluchten. In de keuken ontmoette ze haar oom, die vanuit zijn kamer kwam, nog altijd gewapend met zijn revolver, en die twee schoten loste naar het meisje, dat een kogel kreeg tussen de hals en de rechterschouder. De kogel doorboorde beide longen en bleef verder steken in de linkerzijde.
De tweede kogel heeft haar nog licht geschramd aan de borst. Het meisje nam dan de vlucht, dwaalde in nachtgewaad een hele tijd rond op de velden, om dan terecht te komen op de hofstede van Jerome Notebaert, op 400 meter afstand.
Vandewynckel is dan nog terug naar de kamer gegaan van zijn schoonmoeder, loste op haar nog een schot dat haar licht trof aan de rechterzijde. Daarop is de moordenaar terug naar zijn kamer gegaan, zeggende; ‘nu is het mijn toer’. De schoonzuster hoorde daarna een schot en nam dan ook de vlucht, naar de hoeve van René Cornette, gelegen op een 100 meter daar vandaan.
Intussen werd de rijkswacht verwittigd, daar niemand op de hoeve drufde te gaan zien. Geneeskundige zorgen werden ingeroepen voor beide vrouwen. Spoedig was de rijkswacht ter plaatse, onder leiding van de bevelhebber van de plaatselijke brigade. Een priester werd geroepen, die aan de gewonde vrouwen de laatste sacramenten toediende, omdat hun toestand van allebei zeer erg was.
Ondertussen trokken de rijkswachters de hoeve binnen en vonden er Achiel Vandewynckel dood op zijn bed liggen. De man had zich een kogel door het hoofd gejaagd, juist onder zijn linkerslaap. De trommelrevolver lag op de grond; vijf kogels waren afgevuurd.
De twee vrouwen werden dan donderdagmorgen naar het O.L.V.-Gasthuis te Poperinge overgebracht. Het meisje nam adem langs de opening van de bekomen wonde en bleek dodelijk gewond. In de avond is ze dan ook gestorven. De toestand van de moeder is ook zeer erg.
De rijkswacht deed het onderzoek. Het parket is niet afgestapt omdat de dader dood is.
–
Uit ‘De Poperingenaar’ van 16 januari 1938 – www.historischekranten.be