Wat doe je met het vel en het geld?
Eerst het vel afstropen.
Wat doe je met dat vel?
Een beurs maken.
Wat doe je met het vel en het geld?
Eerst het vel afstropen.
Wat doe je met dat vel?
Een beurs maken.
Wat doe je met die beurs?
Geld insteken.
Wat doe je met dat geld?
Een kindje kopen (of een kinderbedje kopen)
Geld zoekt geld (rijk trouwt met rijk)
In wie men al dat schoon geld steekt!
Met klinkende munt betalen.
Kijken kost geld (niet te lang voor de etalage staan kijken)
Anderzijds zegt men ook ‘kijken kost geen geld, men is niet verplicht iets te kopen.
Goede raad kost geen geld
Velen kennen de waarde van het geld niet, dat ze verneuken en verbrassen.
Dat kost handenvol geld
Dat is veel geld waard.
Voor geen geld ter wereld is dit te kopen.
Geld als slijk verdienen.
Hij heeft maar het geld voor het rapen.
Hij zit tot over zijn oren in het geld of in de schulden (tot aan de ellebogen).
Hij gooit het geld in het water (verspillen).
Met zijn geld geen raad weten. (overvloed)
Het geld groeit niet op mijn rug, wanneer iemand je om geld vraagt,
ik heb geen ezeltje dat geld schijt.
Betalen: boter bij de vis.
Vandaag voor geld, morgen voor niets.
Ik geef goed geld voor goede waar.
Hij draait regelmatig zijn geld om met zijn schuppe (gierigaard)
Zijn geld niet laten beschimmelen.
Geld maakt recht wat krom is.
Geld stinkt niet (iedereen bezit graag geld).
Zoveel geld bezitten als de zee diep is.
Stinkende rijk.
Stront is geld. (in de tijd dat mest voor de akker kwakrijgs was)
Voor geen geld van de wereld zou hij dat doen.
De paster preekt geen twee maal of hij doet geen twee missen voor hetzelfde geld.
Voor 1940 werd gezongen;
‘we leven van de crisis en drinken van de dop (werklozensteun)’
Mijn handen jeuken, ik ga geld krijgen, of
het is achter geld (linkerhand geld geven, rechterhand krijgen).
Met zijn geld geen weg weten.
Betalen met baar, gereed geld.
Hij gaf een geldgeschenk voor cadeau.
Geld verzacht de arbeid.
Tijd is geld (time is money zegt de Engelsman)
De dief riep: ‘je geld of je leven’.
Sommigen genieten van het reizen met de trein voor half geld,
anderen moeten de volle pot betalen.
Dat is toch geen geld (dat kost zeer weinig)
Voor hetzelfde geld kon ik in het water gevallen zijn.
–
Gelezen in ‘Die Chronycke Bachten de Kupe’ van 1997.