Aanvankelijk zijn er nog eerst die verschrikkelijke voortekenen. De 15de augustus van 1124, rond het […]
Laat ons even terugkeren naar Ieper tijdens de glorietijd van onze tempelbroeders. We kijken eens […]
Anno 918. Boudewijns opvolging zorgt voor een split in zijn bezittingen. Arnulf I (29) wordt de nieuwe graaf van Vlaanderen terwijl zijn broer Adolf een ietwat ondergeschikte rol krijgt als graaf van het land van de Morinen.
De schepenen van Ieper hebben in 1215 de immuniteit van de proosdij van Sint-Maartens aanvaard. Zo is er een einde gekomen aan de grove aanvaring tussen de wereldlijke en de kerkelijke machthouders in Ieper.
‘Zo oud als de straat’ is een bekend Vlaams spreekwoord dat erop wijst dat de […]
Voor enige tijd leefde er te Ramskapelle een jager, Jan Tison genaamd, die nooit het wild miste waarop hij schoot en die aldus als jager een grote faam genoot.
Op 6 mei 1124 schenkt de graaf Karel aan de kanunniken te Ieper een deel van de tienden van ‘la terre des porcs’ en op 23 maart 1138 bekrachtigt Innocentius II de rechten van de Ieperse kerken en de verscheidene gronden o,a. te Passendale
Het ontstaan van de Hemme, het groot uithof van de Duinenabdij te Ramskapelle (Nieuwpoort). De periode, gedurende dewelke de Cisterciënzerabdij van ter Duinen ontstond, t. w. het begin der twaalfde eeuw is nog de tijd van het zogenaamd gesloten economisch stelsel. Het grondbezit is nog steeds de voornaamste vorm van rijkdom. De vruchten van de akkers, het vee, de vissen moeten in het onderhoud van de bevolking voorzien en ook de middelen geven, om hetgeen niet ter plaats kan voortgebracht worden, aan te schaffen.
Wat moet ons dorp Vlamertinge in die tijd geleden hebben! Wegens de ligging langs een grote weg, die men in die tijd als strategisch kon beschouwen moet het dorp vreselijk behandeld zijn geweest.
Met al die willekeur en die afpersmentaliteit is het niet moeilijk dat de moraliteit terugloopt in Ieper. De ‘God ziet u’ bordjes bestaan nog niet en de priesters hebben wel andere interesses dan de geestelijke integriteit van hun onderdanen. Er is amper sprake van nieuwe acquisities tijdens het bewind van abt Pierre. Het zijn blijkbaar moeilijke tijden voor het klooster. De Rubrum registers maken melding van een aankoop in januari 1247. Walter, de abt van Grimbergen, verkoopt aan de Ieperse proosdij alle eigendommen die zijn abdij bezit binnen de stadsmuren van Ieper. Het betreft opbrengsten van meer dan 9 pond afkomstig van verscheidene huizen in de stad en blijkbaar ook deels op de lakenhalle.
Kijk eens naar Ieper op vandaag. Waar is het water nu? Aan de noordoostkant zien we het kanaal en de Ieperlee, aan de zuidwestkant de ‘Verdronken Weiden’. De komst van het water in 260-270 was een (afgezwakte) herhaling van wat er zich al had afgespeeld 1000 à 1500 jaar voordien. Het water 5 à 10 meter hoger. Beeld u dat eens in? Alleen de heuvel, de prairie van Ieper, bleef gespaard van het rijzende water. En er waren twee havengemeenschappen. Briel (Breuil) en de omgeving van het Zaelhof en de Zuudstrate (de latere Rijselstraat), niet toevallig nog steeds met elkaar verbonden met de ondergrondse Ieperlee. Zeker al in 270, kijk maar naar de ‘ille’ namen waar we het al uitgebreid over hebben gehad. Hier leefden beslist al mensen 1000 jaar voor het begin van onze nieuwe tijdsrekening.