Mei. ‘Drimilchi’, ‘Driemelkenmaand’, ‘Bloeimaand’, ‘Woenstmaand’ (maand van de vreugde), ‘Vrouwenmaand’ (vermoedelijk is dat Freya) en […]
Oj drinkt om te vergeten moe ‘j vantevoren betoalen.
Oj joen fouten wil toegeven h ‘èj ol een minder
d’ Er bluuft nieten bestoan, uitgenomen veranderinge
Boerinne, ‘k’n kan niet meer. De boerin hoort diepe, lastige snikken en ziet Fluppe voort trakelen, de poort uit. Ze weet niet waar het haar houdt en ze schreeuwt lijk een kind. ’s Anderendaags komt Fluppe niet terug en de boer gaat naar ’t woonstje
Willen appels trekken van ê pèreloare (het onmogelijke willen)
E goe verstoander hèt genoeg an’en’olf woord.
En ne n’is te leeg dat’en ze voeten van de grond heft
Wie last heeft van het graveel, mag een of twee witte ajuinen nemen. Snijd ze open in een kruisvorm en leg die in een kruik Rijnse wijn. Een glas van dat mengsel voor het slapengaan zal het graveel doen afdrijven.
‘Met al die kinders’, zegt Madeleine, ‘ge zoudt er met geen stok door slaan. Ik weet oprecht niet waar eerst aan begonnen.. De een roept alhier; de ander jankt al ginder.
De koe is een dier op vier poten
Ze heeft horens om te stoten
En een staart van achteraan
Om naar de vliegen te slaan.
Messchendenat (doornat)
Messing (mestvaalt)
Mestoop (mestopper)
Mette (doopmeter)
Mettekoo (zotje)
De geit wordt met recht de ‘koe van de werkman’ genaamd. In evenredigheid brengt zij meer melk voort – die voedzamer is dan deze van de koe – maar, wat het meest in acht moet worden genomen is wel dat deze melk vrij is van gevaarlijke kiemen der tering van de mens.
Op de Coin Perdu was er een klein hofstedetje en wij zijn daar op gegaan, in plaats van die heks, Fidelia Lambrey, die daar voordien woonde. Mijn vader heeft dat overgenomen van die heks. Ik was toen twaalf Jaar oud. Zo in 1903. We woonden vroeger op de Zwarte Molen.
Tot eenen pot melckx, neempt acht doyeren van eyeren, cleyn gheclopt, twee oncen blomme van rys, ses oncen suycker, vant beste, ende als sy ghesoden is, ende in schotelen gerecht, mach mense bestroyen met fyn suycker.
De menschen zeggen dikwijls: de koe is een huisdier. Maar dat is geen waar. De koe is geen HUISdier, maar een STALdier. Zij geeft melk voor mijn kleinste broerken. Als de koe ’s morgends te laat opstaat, dan schreeuwt mijn broerken.