Hebt ge nog horen spreken van de inquisitie, en weet ge goed wat voor een […]
Wider weunden hier niet verre van de vaart en up en avond komt er hier e wuvetje binnengelopen tenden (buiten) asem en al roepen “’t Is daar e verkeer, en ’t ruttelt met ketens, ’t is de waterduvel, ’t is de waterduvel.”
Voor de Franse revolutie, eerde men voornamelijk Onze-Lieve-Vrouw van de zeven Weeën bij de Recoletten en zelfs in 1515, werd er besloten in een van hun vergaderingen dat het hedendaagse feest in al hun kloosters van Belgenland jaarlijks met grote plechtigheid zou gevierd worden.
Het volksonderwijs, door Karel de Grote ingericht, was reeds in de 9de eeuw in de handen van de kerk overgegaan, terwijl het door de burgerlijke overheid veronachtzaamd werd. Zo staat de oudste Roeselaarse volksschool, die voor de eerste maal in 1152 wordt vermeld, onder het oppertoezicht van de abt van Zonnebeke.
Het was in de andere oorlog, een nicht van mij die betoverd geweest is, nè. En zij hielden café en ’t was een hofstede. En er gingen daar regelmatig bezoekers alzo, nè, om pinten te drinken en al. En er was daar een wijf dat alle dagen ging achter melk. En op een zekere dag, zij had chocolade gegeven aan haar, om op te eten.
Omstreeks 1750 had Langemark, benevens zijn parochiekerk, een viertal kapellen. De voornaamste was de O.-L.-Vrouwkapel ten Poele, die eigen tienden en een eigen kapelaanshuis en kosterij bezat. De kapelaan was gewoonlijk een monnik van de abdij van Voormezele.
Het derde hoofdstuk in mijn verweerde boek uit 1844 handelt over de dagen. De zeven namen van onze dagen zijn vermoedelijk de woorden die door ons mensen worden uitgesproken terwijl we er geen enkel besef van hebben waar die vandaan komen.
Vrijdag. ‘Vreyadag’, ‘Freitag’, in het Engels ‘Friday’, in het Zweeds en Deens: ‘Fredag’. Letterlijk dus: de dag van Freya, de zus van Wodan. Die godin speelt een grote rol bij de oudste mythes. Ze beschermde de vrijheid van de mensen en was uitdrukkelijk aanwezig op liefdesnachten en bruiloften.
Woensdag, omtrent 6 uur ’s avonds, zijn er dieven ingebroken in de woonst van Rosalie Vienne bij ‘De Ster’.
Dichtbij de plek waar het Egliseum zo moeizaam een nieuwe toekomst probeert op te bouwen in het Ieper van 2014, de ‘Paters’. Het kan maar daar zijn: ‘aen de westzijde van de Mondstraete regt over de Paterstraete alwaer de kerke der Jesuiten nu staet.’ Het feestje loopt slecht af. ‘In dit onbewoond huys moesten zij hun spel vertoonen ter oorzaeke van het quad weder mits het gedeurig regende.
Op een dag in mei van het jaar 1784, stapte Jan Victoor, een struise jonge man, door de Koekuitdreef. Hij had de stad Poperinge pas verlaten langs de Pottestraat en was nu in ’t open veld gekomen. Hij ging voorbij de herberg De Koekuit, waar reeds enkele voorbijgangers binnen zaten. Dit volk ging ook naar het klooster van Sint Sixtusbos, waar vandaag de inboedel verkocht werd.
Iedereen in de streek, vooral buiten Stavele, de gemeente waar het voorviel, weet te vertellen over de geheimzinnige gebeurtenissen die meer dan honderd jaar geleden zijn voorgevallen op Coene’s hof.
Van als Clemences tweede kindje een half jaar oud was, kwam ’t ziekelijk. ’t Teerde lijk geheel uit en ’t krees altijd. Dat was lijk geen schreien, maar lijk klagen, krijsen. En Clemence kreeg lijk benauwd en ze zei tegen haar vent: ‘Zouden we altemets niet naar de paters gaan?’ ‘Maar’, zei haar vent; ”t gaat algelijk zo slecht niet, ge gaat toch zo onnozel niet doen zeker?’
’t Huisens op d’ hofstee, als ik een joengentje was, de beesten kwamen ziek, de koeien hadden luizen, en Capoen, de peerdemeester, kwam en ’n zei dat ’t van ’t water kwam.
Vader Abt geloofde boer Schoonaert op zijn zeggen. Hij zou morgen een pater zenden. De pater stapte het af naar boer Schoonaerts hof. Niet lang op weg of hij had last in zijn benen. Hij geraakte moeilijk vooruit, zweette en moest het ten lange leste opgeven en weer naar zijn klooster gaan. De volgende dag ging een pater te peerde naar ’t hof. Hij gerochte daar en vertelde ’t einde asem dat het veel moeite gekost hadde. Hij was wel 10 keren bijna van zijn paard gesmeten. Dat moest wel een serieuze zaak zijn bij boer Schoonaert.
Mijn dochter Ivonne is ziek gekomen toen ze zes maanden oud was. Het was bij ons thuis grenswinkel en er kwamen veel mensen o.a. kwam er een oude vrouw, die in de zeventig was en die zei : ‘Maria, ’t is al zo lang dat dat kind ziek is en altijd maar naar de dokter. Weet je wat je moet doen? Je moet dat niet uitstellen. Ga naar de paters naar leper, het is maar dat middel.’