‘De vrouwen hebben de naam, de mannen de daad’. Met zo’n dooddoener tracht menig vrouwelijk […]
Wil j’estolen zyn van de puiden (loop naar de drommel)
’t Is de mantel of de male (alles of niets)
’t Is kop of, kop an (alles of niets)
’t Zijn de wuuven en de duuven die ’t geld doen stuuven
Den tring en tram hèn d’er nog nie upgezeten
Dom kijken kiekken lik ne nuil ut ’t gootegat
Als men honger heeft, smaakt het eten nog zo goed: ‘Honger is de beste saus.’ Om te zeggen dat men honger heeft: ‘Mijn beer begint te grollen’, of ‘Mijn merelare schuifelt’; ook nog: ‘’k Zie ze vliegen.’
Boze wijven en stugge peirden moet men met harde sporen berijden.
Hoe groter de liefde hoe kleinder de sprake.
Schone spraken scheuren geen kaken.
Zelden zal men ontmoeten een schone vrouwe zonder sproeten.
Handdoek en zakdoek zijn vertrouwde gebruiksvoorwerpen uit het dagelijks leven die overal thuishoren. Ze zijn sedert jaren in bepaalde vormen en kleuren vervaardigd en het zijn slechts technische fabricatiemogelijkheden, die er soms een wijziging aan brengen. En toch hebben beide een brok geschiedenis achter zich liggen, die ouder is dan men het zou vermoeden.
Vroeger bestonden honderden middeltjes om deze slappe ontlasting tegen te werken. Voor deze gelegenheid ging ik eens snuffelen (nou ja!) in enkele oude remedies.
De koe is een dier op vier poten
Ze heeft horens om te stoten
En een staart van achteraan
Om naar de vliegen te slaan.
Men giet enkele liter petrol in de beerput; het olieachtig vocht drijft boven, breidt zich weldra uit over de gehele oppervlakte van de beer en verdelgt meteen de duizenden poppen en maden die op en in de boven drijvende dikke zwartachtige korst woekeren.
Anno 1139. Naer eene langduerige droogte van ontrent twee jaeren, waer door de aerde als versteent was, hebben de beken ende rivieren schielyk beginnen te swellen ende zoo veel water te geven, dat zy de meerschen overstroomen; dog dit belette den hongersnood niet, die, ontrent twaelf jaeren duerende, zeer veel volk wegsleepte.