Anno 810. Dit jaer heeft eene vreeselyke koeypest door geheel ons land gewoed; en uyt […]
Anno 1144. Dit jaer was wederom zeer rampspoedig door de menigvuldige regens, dog meest door […]
Anno 1125. ‘T was ook eerst in den maend mey dat de fruytboomen hebben begonst […]
Anno 1003. In ’t begin van juny en in augustus, geschiede in Vlaenderen groote overstroomingen […]
De Germanen luisterden tijdens elk van die superlotdagen naar de signalen van diverse gebeurtenissen en […]
Hoog tijd om de lotdagen voor 2021 door te geven Januari 2021. Het weer tijdens […]
Leert niet ossan te vinden wat da’j geiren ziet, moar geiren te zien wat da’j […]
Met de eindejaarsperiode in zicht moest ik plots denken aan de lotdagen die ons volgens […]
Onder grijze haren schuilen
dikwijls blonde gedachten.
’t Is geen vetlap vandaag (het weer is regenachtig)
Ik ga geen Blankenbergse rekening maken (niet nodeloos uitweiden)
Werken dat zijn hart watert
Ik spring niet lijk hij gaapt
De Dorpstraat op St-Michiels, tusschen Schoutteet en de kerk, is altijd, al van over ouds, een sukkelbaantje geweest waar men van alles – kan vinden: een kalsijtje pit-uut-pit-in lijk met de roefel opeen gesmeten.
Ge zou ’t weere aan de katte geven. De tabakkwekers zien af gelijk een paard. Tabak drogen binst dat al de sluizen van de hemel openstaan, ’t is peerdewerk. Nu zijn ze koppig tegen koppig en niettegenstaande het weer dat niet mee wil, toch zal de tabak drogen. Zo komt het dat de tabak gezwind op de wagen en terecht op de asten.
Wat prachtig weêr, met blauwe lucht
en noorderwind! De leeuwerik zingt
al hoog en nestelt in de vrucht
of ’t grachtengroen, dat ’t land omringt.
Na een lange sneeuw- of vorstperiode is de dooi welkom: “me liggen met den dooi”. Maar dat kan ook ironisch in de zomer worden gezegd, om op het minder welkome van de regen te wijzen. De vieze papperige brij van half gesmolten sneeuw doet ons van “ne vuilen dooi” spreken, maar als de dooi zich niet doorzet, hebben we het over “nen (h)alven dooi”. Immers, “nen dooi zonder regen en win(d), en e(s) nie weer(d) dat ie begin(t)”.
Als de huisspinnen druk aan hunne webben werken, de muggen ’s avonds laat hoog in de lucht spelen, spinrag door de lucht zweeft en het veld met fijne zijde achtige draden als spinzij bedekt wordt, en de bloedzuiger, onbeweeglijk op den bodem van de waterflesch blijft liggen, en de haarlokken der dames goed in de krul blijven, zoo is er schoon en warm weer. voorhanden en bij den winter vorst.
De lotdagen zijn de twaalf dagen die volgen op Kerstdag (of vanaf Kerstdag voor sommigen). De […]