banner
sep 30, 2018
6110 Views

De Boskerels of Boskanters

Written by

De hoogten van Terrest en van de de Kaaiaard zijn bekleed met keivelden (silex of vuursteen, koppekeien). Die silexen werden ter plaatse bewerkt, wat blijkt uit de splinters die daar lagen. Ook moeten bewerkte silexen overgebracht geworden zijn uit Henegouwen (Spiennes).

banner

Reeds vanaf de voorhistorische tijden moet de bosstreek van Houthulst bewoond geweest zijn. Guido Gezelle en pastoor Claerhout vonden op de heuvel van Terest (Ter Heest) een aantal bewerkte silexen van het Neolithiek (Nieuwe Steentijd of tijdperk van de gepolijste steen): krabbers. pijlpunten en ook een merkwaardigc geslepen of gepolijste snijbeitel.

Baron de Maere en anderen vonden op de zuidkant van het bos, op de hoogte van de Kaaiaard (Westrozebeke) dergelijke bewerkte silexen.

De hoogten van Terrest en van de de Kaaiaard zijn bekleed met keivelden (silex of vuursteen, koppekeien). Die silexen werden ter plaatse bewerkt, wat blijkt uit de splinters die daar lagen. Ook moeten bewerkte silexen overgebracht geworden zijn uit Henegouwen (Spiennes). Zulks bewijst afdoende dat het Vrijbos bewoond was al lang voor onze tijdrekening, want wat onze streek betreft, vangt het Neolithicum aan na de doorbraak van het nauw van Calais, ongeveer 7000 jaar voor het begin van onze tijdrekening.

Omstreeks 300 voor Chr. kwam een stam van de Kelten zich vestigen in de bosstreek, dat waren de Menapiërs. Op het einde van de 4de eeuw (na Chr.) had de zee haar duinengordel doorbroken, die een twintigtal kilometer meer zeewaarts lag, en kwam het water landwaarts binnengestroomd. Bij elk tij bereikte het de hoogtelijn van 5 meter, hetzij tot ver zuidelijk van de huidige Ijzervlakte: Woumen, Esen en Klerken lagen toen aan de rand van het water.

Saksische zeerovers kwamen over zee en vestigden zich op droge plaatsen in de kustvlakte. Ten tijde van Karel de Grote (rond 800) trok de zee zich terug en ontstond er een nieuwe duinenrij: de huidige. Waterwerken en dijken, uitgevoerd op bevel van de keizer en later door de monniken van Eversam (Stavele), Lo, Veurne en Koksijde sloten de laatste zeegaten.

Saksische families, afgedaald van de ‘Littus Saxonicum’, onze huidige kust, waar ze geleidelijk ingesijpeld waren, kwamen zich settelen aan de noordelijke rand van het Vrijbos; uit het zuiden waren Salische Franken tot aan het bos doorgedrongen; die waren gekomen over het ‘Land van Waas’ door de streek van ‘Tussen Schelde en Leie’, steeds op zoek naar vruchtbare landouwen.

In het bos zelf leefde nimmer een sterke bevolking: een bos wordt eerder geschuwd dan gezocht: men voelt er zich niet veilig en het geheimzinnige van een woud jaagt de angst op het lijf, zelfs bij natuurmensen. In oude tijden vond men er enkel hutten van echte boskerels en boswachters. Zij die aan de rand of de kant van het bos woonden, werden bedacht met de naam ‘Boskanter’.

Zou het Vrijbos destijds gebruikt geworden zijn als offerplaats, als een tempel door onze heidense voorvaderen? Vermoedelijk wel, want van Staden uit, aan de zoom van het bos, loopt een zogenaamd Zoetestraatje dat in oude documenten bekend staat als ”s Outerstraatje’. Dat wil zeggen ”Outaars straatje’, wat terecht laat vermoeden dat het leidde naar de outaarplaats (altaarplaats), naar een offerplaats, een gewijde plaats in het bos, zoals er nog zichtbaar waren voor 1914: open plaatsen midden het woud, beschut door een reusachtige laagstammige eik, die een zeer brede bladerkroon over een wijde cirkel uitspreidde en waar onze voorvaderen, in een kring staande, hun priesters konden aanhoren. Ze volgen dan hun afgodendiensten en konden het offer gadeslaan, in een sfeer van grote verering van deze geheimzinnige plechtigheid.

Rond het bos, naargelang het afgeknaagd werd en de bevolking aangroeide, ontstonden mettertijd parochies en dorpen. Door een geleidelijk verbrokkeling splitste een groot dorp, met aanzienlijke wijken in nieuwe parochies en later gemeenten.

Als voorbeeld kan dienen Esen, een heel oud dorp, reeds een parochie in 961 waar met verloop van tijd andere kernen ontsproten; Diksmuide in 1144, Klerken in 1230. Tot Klerken behoorde wijk Houthulst, die onlangs zelf parochie en zelfstandige gemeente is geworden en waarover we op een later tijdstip zullen handelen.

Uit ‘Het Wekelijks Nieuws’ van 1951 – www.historischekranten.be –

Article Categories:
vergeten geschiedenis
banner
http://www.dekroniekenvandewesthoek.be

Vlaamse geschiedenis zoals je die nog nooit beleefd hebt!

Geef een reactie

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *