In het leven van een mens kunnen een aantal belangrijke perioden worden onderscheiden: geboorte, jeugd, vrijen en trouwen, oud worden en sterven. Bij al de fasen van zo’n leven heeft de volksmens generaties lang nagedacht en gefilosofeerd.
In het leven van een mens kunnen een aantal belangrijke perioden worden onderscheiden: geboorte, jeugd, vrijen en trouwen, oud worden en sterven. Bij al de fasen van zo’n leven heeft de volksmens generaties lang nagedacht en gefilosofeerd. Het resultaat van al dat denkwerk ligt vast in een ongelooflijke rijkdom van woorden, zegswijzen en spreekwoorden. De meeste levensverhalen beginnen bij de geboorte, maar eigenlijk is elk nieuw leven begonnen bij de kennismaking van een jongen en een meisje.
LIEFDE
Een woordenlijst aanleggen van de lieve woordjes die geliefden tot elkaar fluisteren is onmogelijk. Elk koppel ontwikkelt op dit vlak een eigen taalschat, die de uitdrukking is van hun diepste We beperken ons tot een proeve van deze allerindividueelste expressie van een allerindividueelste emotie.
LIEFKOZINGEN
Pietje, pietjekotje, schijtje, m’n schijtertje, schatje, zoetje, m’n zotje, m’n engeltje, m’n scheet, noentje’, ‘poetje’. Prije. sjvtje. m’n sjatje, zoeètje, m’n zotje, m’n engeltje, m’n sjeete, noentje, poetje.
Pietje-kootje is een vleinaam die tussen geliefden wordt uitgewisseld. Of het woord een verkleinvorm is van ‘koo’ kon ik niet achterhalen. Vreemd genoeg kon ik ook nergens een verklaring van het woord ‘koo’ (bijv: “’t Is een koo’ of ’t is een domme vent’) aantreffen. Wie kan helpen?
Volgens De Bo was een ‘poetje’ een synoniem voor ‘kalfje’.
Opvallend is wel dat voor heel wat liefkozende woordjes toch gezocht wordt in een pejoratieve woordenschat, waar achterwerk en stoelgang zelfs niet vreemd aan zijn.
KUSJESDANS
In de Westhoek bestaan niet zoveel woorden om een ‘kus’ te benoemen.
Hij gaf z’n lief een ferme ‘pieper’. E gaaf s’n lieëv e ferm’n pieëp’r. Hij gaf z’n verloofde een smakkerd.
Volgens De Bo zou het gespierde woord ‘pieper’ een soort onomatopee (klanknabootsing) zijn voor een ‘piepende kus’
Gezelle geeft in Loquela het volgende voorbeeld: ‘Kom hier me’ poetelaartje, geeft gij moeie e piepertje.’ ‘Pieper’ wordt ook wel gebruikt voor iets wat een piepend geluid maakt: ‘Wat een pieper van een deure’.
Geef een keer een schone ‘pupe’. Give keeè e sjoëne puupe. Geef eens een mooie kus.
Het woord ‘pupe’ wordt vooral gebruikt als men het heeft over kussende kinderen. Moderne ouders die hun kinderen een correct Nederlands taalgebruik willen bijbrengen: ‘Geef een keer een schoon zoentje’.
‘Smijt een keer een ‘pupe’. Smyt e keeè e puupe. Werp hem eens een kus toe.
Een kus toewerpen bestaat uit volgende handeling: men kust zijn eigen hand en blaast de kus in de richting van iemand.
Pak ze vast en geef ze een ’toote’. Pakse vast en gif’s e toote.
Geef ze een paar kussen. Het woord ’toote’ is een boers woord, dat alleen door onbeschaafde wezens in de mond (of moeten we hier ook zeggen: ‘in de toote’) wordt genomen. Toch blijkt deze pejoratieve betekenis pas gegroeid tijdens de laatste decennia, want Michiel De Swaen (1688) schreef al in een romantische verzuchtende bui: ‘Och waer se nu bij mij, ick gaf se sulk een toote.’
Een kus of een zoen was een zondig en dus laakbaar feit, vooral indien die niet op de wang maar op de mond werd gegeven. Mannen die elkaar kusten was helemaal uit den boze, hadden we als kleine jongen al lang begrepen, maar toch hadden we het even moeilijk als we tijdens de hoogmis de drie priesters met dienst elkaar met veel omhaal de vredeskus zagen geven. Tijdens deze bleven ze wel op zo’n danig veilige afstand van elkaar dat je je ging afvragen of het wel gemeende kussen waren,
Het is al ‘pieperen’ en lekken. ’t Iz oal pieèp’r’n en lek’n.
Het is altijd maar kussen en nog eens kussen.
Hiermee wordt minachtend gewezen op een koppel dat mekaar overdreven knuffelt. De ervaring had de mens echter geleerd dat vrijen en trouwen veel verder gaat dan dit zinloze geknuffel. ‘Lekken!’ is een synoniem van ‘kussen’.
Ze zijn aan het ‘rekkepekken’. Ze zyn an’t rekkepek’n.
Ze zijn mekaar aan het zoenen.
‘Rekkepekken’ wordt hier gebruikt in figuurlijke betekenis. Oorspronkelijk betekent het het liefdesspel der duiven, waarbij ze elkaar zachtjes rukkend bij de snavel trekken.
Ze zijn aan het ‘roekedekoeien’. Ze zyn an ’t roekedekoej’n.
Ze liefkozen mekaar.
‘Roekoekoeèn’ of ‘kirren’ is het geluid dat duiven maken.
De duif als symbool
De duif is algemeen bekend als symbool voor de H. Geest en voor de vrede, maar in de oud-oosterse godsdiensten verschijnt de duif als beeld van de liefde. Vaak is de duif ook het attribuut van de liefdesgodin. Dit heeft zijn oorsprong in de paringsceremonie (het kirren en het elkaar kopjes geven), die duiven regelmatig opvoeren. In de Oudheid en in de Bijbel zag men in deze dierlijke stoeipartijtjes blijkbaar een symbool van de liefde.
Sommigen voorspelden zelfs een gelukkig huwelijk als het bruidspaar duiven zag bij het verlaten van de kerk. Om het toeval een handje toe te steken namen en nemen nu nog sommige bruidsparen een mandje duiven mee naar de huwelijksceremonie, die ze dan na de huwelijksmis laten vliegen.
–
Uit ‘Van de wieg tot het graf’ – Spreekwoorden en zegswijzen uit de Westhoek van Willy Tillie.(2005) – Een uitgave van de Heemkring aan de Schreve.