Er zijn ten gevolge van grafelijke besluiten haringtienden en vistienden te betalen aan de proosdij […]
Ieper wordt in de 13de – 14de eeuw gerekend tot één van de “vijf goede […]
In 1107 is er in Poperinghem al sprake van scabini bij een overeenkomst tussen minister […]
5 juli 1316. Er zijn grote veranderingen op komst vanuit Frankrijk. De koninklijke ruziemaker sterft […]
In 1147 is de plek al uitgegroeid tot stad. Voor wie er woont en zich […]
23 december 1587. De temperaturen zakken flink onder nul. De Ieperlee ziet er uit als […]
Anno 1502 wordt er in de avondlijke lucht boven de streek van Ieper een klomp […]
De mensen worden nu genoemd naar hun activiteit zoals we al eerder aangaven. De Wever. […]
In de 13de en 14de eeuw is de kerk onverbiddelijk tegenover ketters. De rechtbank van […]
De stellingen van Luther zien het daglicht in het Duitsland 1517 en het zou wel […]
Er is iets merkwaardig aan de gang in Vlaanderen. Er is altijd al wel wat […]
Ik focus me op Veurne. Hoe verteert deze Westhoekstad – eiland tussen water en land […]
De zwanen van Elverdinge in de bloeimaand van 1306 Anno 1304, de 22ste van de […]
Volgens een geacht boekwerk bestond het bisdom van Terwaan omtrent het jaar 774 reeds uit 800 parochies, verdeeld in 25 dekenijen. Men mag veronderstellen dat Reningelst onder de parochies van deze tijd begrepen was
De streek tussen Ieper, Waasten en Armentières had veel te lijden in de jaren 1647-1659, ten gevolge van de krijgsverrichtingen tussen de Spaanse en de Franse legers. Talrijke sporen daarvan zijn te vinden in de schepenregisters van de parochies uit deze streek.
Jan van Dadizele was begerig van die twee weldaden aan zijn eigen heerlijkheid te bezorgen en hij kreeg van zijn opperheer Filips de Goede een brief van inrichting van jaar- en weekmarkten. Die brief werd gegeven te Brussel in de junimaand van 1462. Hij was geschreven in het Frans en is in onze Franse druk voortgebracht.
Ik pik de draad van de gebeurtenissen weer op ergens in de zomer van 1579. De Nederlanden bevinden zich nog altijd in een roetsjbaan van geweld en repressie. Hoe is het toch zo ver kunnen komen?
Het was gisteren precies drie maand geleden dat ik begonnen ben met het schrijven van mijn ‘Kroniek van Brugge’. De voorbije dagen kwam alvast onderstaande tekst uit mijn pen gevloeid. Figuurlijk dan toch. Mijn pc heeft ook zijn rechten.
In de 13de en 14de eeuw is de kerk onverbiddelijk tegenover ketters. De rechtbank van de inquisitie, samengesteld door de pauselijke afgevaardigde, speelt het hard om alle ketterijen uit te roeien. Ze gaat proactief op zoek naar mogelijke ketters omdat die de veiligheid van de staat in gevaar brengen.
Tussen 1086 en 1091, dus nog voor de eerste kruistochten, heeft graaf van Vlaanderen Robrecht de Fries al eens een pelgrimstocht naar het Heilig Land ondernomen. Veel heeft te maken met de populaire Jezus Christus. De man is ‘hot’.
Het is een genot voor de geschiedvorser, in tijden van opstand en vervolging een geleerde man te ontmoeten, die moedig in de bres durft springen, om het recht en de waarheid te verdedigen. Zulk een man was Jacob tSantele, pastoor te Kortrijk van 1556 tot 1576, later deken van het kapittel in dezelfde stad. Aan hem worden deze bladzijden gewijd.
Anno 1620: op de 12de juni begon men aan de oostkant van de halle te bouwen aan een nieuw werk, een wandelplaats, vanboven voorzien met zeer sterke en schone comptoiren waar de registers zouden moeten bewaard worden.
De Ieperse kanunniken willen niet zomaar de kaas van tussen hun boterhammen laten wegpikken. Op de dagen wanneer er grote plechtigheden doorgaan, hebben ze al de rechten op de opbrengsten.
De 14de juli van 1537 had de Raad van Vlaanderen te Gent uitspraak te doen over een geschil, opgerezen tussen de schepenen van Ieper en de lakenhandelaar Pieter Van Aelst. Deze laatste had enige jaren te voren aan de Spanjaard Pedro de Médalie een stuk laken verkocht van de soort, genaamd ‘Thune’, waaraan Van Aelst naar het schijnt valse loodjes had laten hechten.
De strijd om de offerandegelden is gestreden. De zevende en de dertigste dag na het overlijden wordt er eerst en vooral in de kerken een gezongen kerkdienst gehouden, compleet met alles erop en eraan. En als de parochiepriesters al eens toestemming geven om wel een dienst te laten doorgaan, dan eisen ze wel alle offerandegelden op. Een duivelszak geraakt nooit gevuld.
Jan, heer van Dadizele, was geboren in 1432. Als hij 9 jaar oud was, verloor hij zijn vader en werd aan de schoolmeester Jan Pochon toevertrouwd, met wie hij vier jaar te Rijsel en twee jaar te Atrecht woonde.
In de hoge middeleeuwen geldt nog steeds het Germaanse principe: de beklaagde moet zijn onschuld bewijzen! Hij wordt als schuldig beschouwd zolang hij geen bewijs van zijn onschuld kan voorleggen. Meer en meer laat de kerk zijn invloed gelden in de barbaarse rechtspleging. In de 14de eeuw zijn die barbaarse principes al helemaal omver gesmeten. De betichte is zolang onschuldig tot dat de aanklager zijn schuld op een klare manier heeft kunnen bewijzen.
De inwoners van Sint-Winoksbergen volgen het voorbeeld van hun Veurnse buren. Hier stoppen ze de hertog 8000 kronen toe. ‘Op sulcker wijse heeft hy met soetichheyt van de steden ende landen van Vlaenderen groote sommen geldts becommen.’ De wethouders van Veurne zijn er nu als de kippen bij om extra voorrechten te vragen aan de graaf. Het ijzer wordt gesmeed nu het warm is. Als er ooit keurbroeders beboet of gevangen gezet worden door officieren van de kasselrij, dan kunnen ze nu onverwijld vrij geraken mits een borg van 4 keer 60 Parijse ponden. Tenminste tot aan de effectieve dag van hun proces.