24 september 1871. Een pastoor, waardig van onze heilige godsdienst, een priester of een vicaris […]
Hoe dikker ’t gat hoe groater de broek. Ge moet uplett’n van ’t achterste van […]
Daar is niets zo lastig als vrouw te wezen en u goed uit de slag te trekken. Eerst en vooral moet ge net zijn, anders wordt ge niet gesteld. Een man mag nog zo lelijk zijn als ‘nen beer, toch zal hij geerne gezien worden. Hij kan ‘nen baard dragen over heel zijn gezicht, en als hij ‘ne grote mond heeft, ziet dat niemand.
Een boer had eens warmoes gegeten
waardoor hij kreeg grote kak,
en nu zijnde neergezeten
in het kakhuis met gemak,
In de nacht tussen woensdag en donderdag zijn er dieven een bezoekje komen brengen aan mijnheer G. Clarys.
Af en toe een wind lossen is gezond, maar als de winden mekaar in hoog tempo opvolgen en in beaufort toenemen wordt het tijd om in te grijpen.
Juffrouw had op school les gegeven over de zichtbare en de onzichtbare voorwerpen. De kinderen hadden heel aandachtig geluisterd en nu zou ze hun snuggerheid op de proef stellen.
Het ware leugenachtig mijn stadsgenoten van vóór de eerste wereldoorlog met alle deugden Gods te overladen of hen van alle zonden vrij te pleiten. Het tegendeel zou nog onrechtvaardiger zijn. Hun verdiensten wogen ruimschoots op tegen hun onhebbelijkheden.
Tsjenoavens vor ê boer zyn huus zat ‘r ê joenge maarte …
Ze stopte koussen, lapte kleërs, of speelde olleëne koarte.
Dat was ê dink van vijftien jaar,
– ze noemde Roözemie! –
Het onderstaand verhaal herinnert Daniël Dufloo zich van zijn moeder die het hem dikwijls verteld heeft. Als toemaat volgen nog een tweetal typeringen van hoofdvertolkers uit ‘De Engelse processie’.
Een sulfertje in tien en een pintje in een teugje: spaarzaam aan een kant, verkwistend aan de andere.
‘E ku nog nie olleene pissen’.
‘E kakt nog groene’.
‘E ’n hangt nog an moeder’s schorte’.
‘E stikt ’t viertch’ in brand”.
‘E zoe duust duvels doen vichten”.
‘E dume d’rin vetten’- Zich verkneukelen in de miserie van anderen.
Die kakelen wil, moet eieren leggen
Iedereen kakelt en ik het het ei gelegd
Zij het kakelen en ik het ei
Wie het kakelen niet kan verdragen moet achter geen eieren vragen
Het was een Franssprekende priester die op zekere dag de pastoor van Mannekensvere verving en preekte over de schepping van de wereld, de historie van de Paradise (het aards paradijs) en Adam en Eva. Dit is wat hij vertelde.