”t Lapt zoete binnen’, zei Puuste Verdoodt en hij goot pastoors wijn in zijn ‘gilébeuze’. […]
bedrogen zijn; kzin ik bien buk ezèt
bij een dondervlaag met zonneschijn: t’ is kerremesse in d’ helle
de gevolgen van iets dragen: potje brik, potje betoaln
regenworm: tettink
rolluiken: lattestoors
reflectoren: katogen
remmen: freings
rits: tieritte
Dinsdag laatst deed, in de herberg ‘Het Hommelmagazijn’, mr Bruenin Theophile, machinist, 58 jaar oud, […]
Trouwen en is geen kinderspel:
al die trouwen, ze weten ’t wel!
–
Trouwen is leutig,
spijtig van d’achtersmake
–
Trouwen is wel
maar niet trouwen beter
’n Hane in een hennepling up è poot,
staat stakestyf stille mè zyn kam styf rood.
Karel de Blauwer vertelt hoe hij op een nieuwjaarsavond op de kommiezen liep. Hij was de grens over geraakt met honderdentien pond tabak. Op een kilometer van Kwaadieper-dorp stopt hij bij een hoeve. Hij is moe en wil er even rusten.
Als men honger heeft, smaakt het eten nog zo goed: ‘Honger is de beste saus.’ Om te zeggen dat men honger heeft: ‘Mijn beer begint te grollen’, of ‘Mijn merelare schuifelt’; ook nog: ‘’k Zie ze vliegen.’
Men kan denken dat de Muizevalle op het Frezenbergje er van meedeelt. Hele gezelschappen trekken naar daar op, ook kan men daar een lekkere beet ingelegde vis vinden aan zeer gering prijs. Maar er zijn nog mensen die hun voorraad meenemen omdat ze niet graag vreemde kost eten, en ….het is ook ….goedkoper.
Als nen hond zegt dat ie kan babbelen dan liegt hij.
Sikaneren is lijk schommelen, je keert altijd op dezelfde plekke were.
Etiketten plak je up flosschen en niet up menschen.
Te Brugge woonde een paruikmaker, die met veel gasten werkte. Op een achternoen kwam een heer in de winkel en vroeg de meester of hij hem voor ’s anderendaags ’s morgens een paruik kon maken.
Hij hield zich verscholen tussen de twee tenten (zie nummer 2 op de foto). Het koppel kwam aangelopen en toen ze op enige meters afstand waren, lost D’Hoine twee schoten in hun richting. De twee kogels troffen het meisje: de linkerwang en de schedel werd doorboord.
Een oud wijf dat hout ging rapen, ontmoette onderweg een klein jongske.
— Kom met mij mee, sprak zij, ik heb veel koeken en veel speelgoed.
In plaats van voorts hout te rapen, laadde zij het kind in een zak op haar rug en trok er mee huiswaarts.