Wat vuil is en gevlekt

Aalmoezen die naar de hand rieken, deugen niet
–
Achter zijn rugge kent men zijn vrienden
–
Al lachen en al gekken zegt de zot zijn trekken
–
Alle baten helpen, zei de muis en ze roeide met een stopnaalde
–
Alles is meugelijk, uitgenomen in joen eigen neuze te bijten
–
Allemans vriend is allemans zot
–
Alles en is maar een wete, zei boer Jan en hij molk zijn koe bij de steert
–
Daar is geen beter bate
als gezonde middelmate
en die ’t midden houden kan
houdt het beste, wijf of man
–
Waar het haar in krullen schiet,
daar en woont de wijsheid niet
–
Daarom is geen reden
Waarom en is geen vrage
–
Waar puiden zijn
komen ooievaars
–
Dag uitstel
wordt jaaruitstel
–
Dat elkeen in zijn eigen water roeit
en hem eerst met ’t zijne moeit
–
Dat gaat te verre
Twee honden hebben
en dan nog zelf moeten bassen
–
Da’s goed tegen de luizen zijn boer Jan
en zijn kot stoeg in brande
–
Da’s harde kost zei Plaetevoet
en hij at mossels met de schelpen
–
Wat vuil is en gevlekt
wordt met mode bedekt
–
De berisper
is zelden onberispelijk
–
Nen boom en draagt geen appels
voor zijn zelven –
De brouwer en de bakker
leven van den akker
–
De eerste deugd is in de man
als hij zijn tonge bedwingen kan
–
De jaren
weten meer dan de boeken
–
De kouse rekt naar ’t been
–
De luiaard eet dat hij zweet
en werkt dat hij koud krijgt
–
De meeste zurkelhoofden kouten
van de gewichtigste prochiezaken
–
De meie koele en wak
brengt koorn in de zak
–
Den helft geboft
is den helft gewrocht
–
De ouden zal men eren
de jongen zal met leren
de wijzen zal men vragen
de dwazen zal men verdragen
–
De ouders zien hun kinders liever
als de kinders hun ouders
–
De scherpste vermaanders
zijn de kwaadste betaalders
–
De schoonste hoofden
staan veeltijds op de vuilste heren
–
De sneeuwbal en het lasterwoord
groeien onder ’t rollen voort
–
De tijd bederft wat gemaakt is
en de tonge dat men nog maken moet
–
De wereld is een wippe
’t eene gaat neêre en ’t ander gaat ippe
–
De wereld is een zee,
de menschen zijn de baren;
en die geen schuitje en heeft,
moet in zijn hoedtje varen