In de hoge oudheid in het uitgestrekte ‘Vlaamse Woud’ verscholen, was Roeselare’s bodem grotendeels met bos bedekt. Vanaf de 12de eeuw werd de ontbossing overal ijverig doorgevoerd, en ook toen moeten er uit Roeselare verschillende bossen verdwenen zijn.
De boom van Filips van Artevelde In die ‘Chronycke van Bachten de Kupe’ van 7 oktober 1974 ontdek ik een heel interessant artikel over de dood van Filips van Artevelde.
Verleden jaar stonden we hier allemaal op dezelfde plek rond de kiosk ter gelegenheid van de bruiloft van Camielten en Sidonieken. ’t Was een schoon feest met vele plezier en leute. Achteraf zijn ze gaan huizenieren in de patronage. Ze moeten ’t daar goed gesteld hebben, want kijk, een jaar daarna en ze staan hier weer met een ZOON!
Volgens een geacht boekwerk bestond het bisdom van Terwaan omtrent het jaar 774 reeds uit 800 parochies, verdeeld in 25 dekenijen. Men mag veronderstellen dat Reningelst onder de parochies van deze tijd begrepen was
1944. Tijdens de vrijdagmarkt en ook op andere dagen komt de ‘feldgendarmerie’ van Ieper naar Poperinge op zoek naar ondergedoken werkweigeraars. Een jongen werd opgepakt op de Grote Markt. Van een ogenblik onoplettendheid van zijn bewakers maakt hij gebruik om te ontsnappen.
In Vlaanderen werd en wordt 1 april ‘Verzenderkensdag’ genoemd. We kennen geen typisch dialectwoord waarmee dit gebruik wordt benoemd. De Engelsen integendeel kennen een gelijkaardige variante, nl. ‘All fools’ day’. De persoon die men beet nam werd een ‘Aprilgek’ of een ‘Aprilzot’ genoemd.
Aan beide zijden van de Frans-Belgische grens ligt tussen Veurne en Duinkerke het poldergebied ‘De Moeren’.
Ten westen van de Nonnebossenstraat (vroeger Waterstraat en in 1100 de Reebrouckstraete: het straetjen dat liep naar ’t goed Reebrouck) lag het Rumetrabos, zich uitstrekkend tot de Bellewaart met middenin het goed Reebrouck.
Langs het grintwegje van Sint-Idesbaldus wenken de oude puinen van de Duinenabdij met de machtige hoeve om af te stappen, doch de maag gebiedt: naar Veurne!
Hoewel de dagen niet behagen
En mensen met reden klagen,
Hoewel de tijd nadelig is
Is het nochtans kermis.
Dit merkteken bestond ofwel uit een misvorming of misgroeiing van een ledemaat, zoals van de voet of het been of elders aan het lichaam, ofwel uit een lidteken op het lichaam van de patiënt.
Den 9 november 1800, zynde zondag, het heeft van ten 11 uren ’s morgens tot den dry uren na noen, zoo eene vervaerlyke dulle en felle wynd gemaekt dat menschen van 80 jaer oud bekennen van zulcken wynd niet geweten te hebben.
Voor de Franse revolutie, eerde men voornamelijk Onze-Lieve-Vrouw van de zeven Weeën bij de Recoletten en zelfs in 1515, werd er besloten in een van hun vergaderingen dat het hedendaagse feest in al hun kloosters van Belgenland jaarlijks met grote plechtigheid zou gevierd worden.
Op dinsdag 17 april 1906, omstreeks 11 uur ’s avonds, verschaften drie gewapende mannen zich met geweld toegang tot de hoeve van Amand Baillieu, gelegen aan de Kruisboomstraat te Oostvleteren
Op die manier is het bewezen, hoewel dit op geen enkel perkament geschreven staat, dat de oude of eerste burg van Brugge, gebouwd is aan de samenvloeiing van twee rivieren: de Reie en de Beuterbeek, en dat hij, door het delven van de verbindingsgracht, die later de Nieuwstraat geworden is, langs vier kanten omringd was van water.
Het was in oktober 1914. Op verschillende plaatsen waren de Duitsers de Ijzer overgestoken. Alleen nog de bruggenhoofden van Diksmuide en Nieuwpoort bleven in onze macht. Nog enkele dagen en heel het front zou begeven, de Duitsers zouden de weg open hebben naar Duinkerke, Londen, Parijs.
De eigenlijke mulder is in de stiel geboren; het vak wordt overgeërfd van vader tot zoon.
De stichting van de hal dagtekent van het begin van de 13de eeuw. Het was de 1ste maart van het jaar 1200 dat Boudewijn IX, achttiende graaf van Vlaanderen en zijn gemalin Maria van Champagne er de eerste steen van legden in de tegenwoordigheid van de hoogbaljuw van Ijperen.
Het tweegevecht tussen land en zee heeft eeuwen geduurd. Nu nog verhaalt men hoe het oude Oostende, of een deel althans met name ‘Ter Streep’, door de zee werd verzwolgen, op 23 november 1334.
Vlaanderen was aan het einde van de 9de eeuw tot het einde van de 18de eeuw een graafschap, waarvan het grondgebied thans gedeeltelijk tot België, Nederland en Frankrijk behoort. Het was verdeeld in ‘Kroonvlaanderen’, en ‘Rijksvlaanderen’. Eerstgenoemde omvatte ‘Vlaams-Vlaanderen’ en ‘Waals-Vlaanderen’.
Felicitas heeft ook die tijden beleefd en dag voor dag het hele verloop van die patatteplaag opgetekend, doormengd met het verhaal van de geweldige toeloop van pelgrims die dan kwamen dienen naar het St-Antoniuskapelleke, bij den Hukker te Rumbeke.
De streek tussen Ieper, Waasten en Armentières had veel te lijden in de jaren 1647-1659, ten gevolge van de krijgsverrichtingen tussen de Spaanse en de Franse legers. Talrijke sporen daarvan zijn te vinden in de schepenregisters van de parochies uit deze streek.
Ze onttrekken het kustland aan de zee. Dijken en watergangen vrijwaren het veroverde land tegen overstromingen waardoor veel gebieden in poldergrond verandert. Langs alle kanten strekken zich uitgebreide ‘nieuwe landen’; ’terrae novae’ uit, die van jaar tot jaar de opbrengst en de levensvoorraad vermeerderen.
Tot de 13de eeuw, tijdstip van de grote ontginningen, bestond ons land vooral uit onvruchtbare grond.
Het is een lange, treurige bladzijde in het boek van ons verleden het verhaal van de hongersnoden, die in vroegere eeuwen ons land en ons volk geteisterd hebben.