Tussen de Reie en de Beuterbeek

Posted by  info@dekroniekenvandewesthoek.be   in       5 years ago     1523 Views     Leave your thoughts  

De delvingen in en ronde de Brugse halle.

Het is altijd goed in een oude stad gelijk de onze, de delvingswerken oplettend gade te slaan en er de minste bijzonderheden van aan te tekenen: dit heeft soms veel meer belang als men wel zou denken, niet alleen onder geschiedkundig opzicht, naar zelfs onder het opzicht van nut voor de uit te voeren bouwwerken in dezelfde omstreken waar de delvingen gedaan worden.

Die werken aan onze halle zijn nu voltooid, en we mogen het zeggen, ze hebben verscheidene wetenswaardige dingen aan de dag gebracht. Vooreerst de kwestie van het ophogen van de markt, waarover zo dikwijls reeds gesproken is en zo veel arme praat verteld, zoals nog onlangs M. Weale in zijn derde verbeterde uitgave van ‘Bruges et ses environs’ die zegt, bladz. 47, dat sedert 1290 de grond van de grote markt met ongeveer 20 voet verhoogd is: 20 voet dat is 5 meter en 46 centimeter!

Hoe durft een mens met gezond verstand dat drukken, en dan nog in een officiële wegwijzer? Welnu. men heeft bevonden dat de grondvestingen, uit grote brijken of moefen samengesteld, van rond de 30 centimeter lang, 15 cm breed en 6 tot 7 dik, en die in de poort doorlopen, juist 50 centimeter beneden het pas van de tegenwoordige kalsijde liggen; veronderstelt dan op die rondvesting een laag zand en een kalsijde, hetzij 15 cm, dan komt men tot het besluit dat het pas aan de ingang van de toren, hooguit maar van 35 cm kan verhoogd zijn.

Ook de arduinen bekleding van de muur komt dit bevestigen, want die gaat weinig lager dan die 35 cm: gewillig een arduinlaag; de lichte verhoging is dus onweerlegbaar bewezen door de bouw zelf, en al de verteldertjes, hoe redelijk dat ze mogen schijnen, moeten daarvoor vallen.

Het eerste versnijd van de muur ligt 73 cm onder de tegenwoordige kalsijde, het tweede 2m23, en het derde of onderste 3m87, de hoogte van dit laatste versnijd is twee lagen of 14 cm, en daaronder heeft men nog een diepte muur van 1m65 kunnen bestatigen; dieper is men niet kunnen geraken, deels door het water, deels door de onvoldoende wijdte van de put; zodat men de grondvestingen nog vindt op 5m66 onder de kalsijde die er nu ligt.

Ik denk dat ze weinig dieper staan, te meer omdat men met de tint geen versnijd meer tegengekomen heeft: men mag ze dus in ronde mate schatten op zes meter diepte. Als men de versprongen van de versnijden langs beide kanten gelijk neemt, zoals waarschijnlijk het geval is, dan hebben die muren in de grond een dikte van ruim vier meter; onmiddellijk onder de kalsijde zijn ze 2m8o dik.

De moefen waarmede die grondvestingen gemaakt zjn, zijn dezelfde gelijk hogerop in de toren; ze komen daaromtrent overeen in grootte en kleur met deze van de oude ingang van de predikherenkerk, die men nu nog ziet langs de Coupure, en die begonnen werd in het jaar 1284, wat haast van dezelfde tijd als onze halle.

De mortel waarmee de fundamenten gemetst zijn, is samengesteld uit de helft kalk en de helft zand, zonder enige andere bestanddelen: die mengeling is deugdelijk en wordt heden nog gebruikt. Verder op de koer van de halle, waar men gedolven heeft tot op een diepte van 1m70 tot 1m80, is men een heel omroerde grond tegenkomen: nu eens lichte aarde, dan greis, dan zand, dan opnieuw greis, enz.

In het algemeen is er vastgesteld dat de schone zuivere zandlaag, waarop het goed is om te bouwen, daar rond 1m70 diep ligt; liet greis kwam meest voort van moefen. Die uitdelving en aanvulling moet naar alle waarschijnlijkheid gebeurd zijn in de jaren 1560, toen men de oude zijvleugels van de halle, die in moefen gebouwd waren, afgebroken heeft om ze te herbouwen zoals we ze nu nog zien; men heeft toen gedaan wat men nu nog doet: het schoon zand uit de grond gedolven om mortel te maken, en de putten opgevuld met het greis van de afbraak.

Omtrent een twaalftal meter van het einde van de koer heeft men een muur gevonden van preufsteen, dat hier maar eerst gebruikt werd met het begin van de jaren 1600: hij stond op een enkele lage veldsteen die onmiddellijk op het zand lag; misschien is het een overblijfsel van metselwerk dat gediend heeft voor een toestel om klokken te gieten voor het Belfort? Iets verder, in dezelfde richting is men op een muur uitgekomen, gemaakt van moefen, en die in rechthoek omkeert naar de vleeshalle aan de westkant.

Op het ogenblik dat ik dit schrijf, delft men daar nog voort. De bestemming van die muur blijft raadselachtig. Maar het belangrijkste van al dat gevonden is, vooral onder historisch opzicht, is het opgeslijkt bed van de Beuterbeek die in heel oude tijden de noordvesting uitmaakte van de oude burg. Geen enkele oude kaart of kroniekschrijver maakt melding van die beek als zijnde een waterloop van binnen stad.

We wisten genoeg dat zij op Varsenare haar oorsprong neemt, over Sint-Michiels loopt, en al achter het casino, tegen de ijzeren weg van Kortrijk in de buitenvesting valt. Mijnheer Weale heeft bekendgemaakt dat de Boveriepoort vroeger ook de name droeg van ‘Beuterbeekpoort’, en we mochten dit besluiten uit de eersten keurbrief aan Brugge gegeven door Filips van de Elzas, rond het jaar 1190, dat zij toen nog in de stad kwam, tot binnen het Capucinereitje, dat in die tijd tot buitenvesting diende.

De oude namen van de Brugse huizen hebben ons haar loop beter leren kennen, en de delvingen in de halle zijn die inlichtingen nu komen vervolledigen. Een huis in de Oudenburgstraat, bewoond door M. De Prince, schoenmaker, werd zo in 1579 aangewezen als ‘huis staende in de poorte ter Ware’ , ’t is te zeggen een huis staande in een koer of beluik dat uitkwam op een ware of waterloop, zoals de betekenis van dat woord aangeeft. Zoals wij dat nog aantreffen in Waardamme.

It is very important that the end function of all these drugs is the name of the branded drug given by the users of it. price of sildenafil is one of the best medicines listed in the queue of medicines for male sensual problems. best buy for viagra Tab Kamagra-100mg Composition: Each film coated tablet contains: Sildenafil Citrate IP equivalent to Sildenafil ………100mg Kamagra are used to treat ED. WHAT DO LEADERS AND the buy levitra MANAGERS NEED TO KNOW ABOUT INSTRUCTIONAL LEADERSHIP? Standards-based accountability challenges traditional assumptions about instructional management and leadership. Reproduction system also gets stimulation from these capsules men are recommended to take Vital M-40 capsules as buy cheap cialis well.

De naam ter Ware bestond dus nog in 1579, hoewel de waterloop sinds lang verdwenen was. Toch was dit een eerste aanduiding. Een ander huis, in de Hallestraat, tussen het Sterretje en de Sneeuwberg heette tot voor kort vóór 1579 nog: de Beuterbeek. Daar was geen twijfel meer mogelijk; die ware meest wel de Beuterbeek zijn, en die moest in dit gebuurte lopen, al onder de halle verder tot aan de Reie.

En inderdaad, men heeft nu haar opgeslijkt bed uitgedolven, een stap of drie binnen de toren, op de koer van de halle, waar ze omtrent de breedte besloeg van de twee eerste vensters langs de oostkant; indien men nu dit bed in zijn gedachten vervolgt langs de westkant, dan moet het in de buurt liggen onder de tegenwoordige herberg ‘de Roô poorte’, en aan de oostkant onder de herberg ‘Le Marché aux toiles’ en het huis bewoond door Mr Dumon-Verriest in de Wollestraat, om daarachter in de Reie te komen.

De linkeroever was niet goed meer te herkennen veroorzaakt door de uitdelvingen voor het fundament van de tweede pilaster van den uitwendige trap, een pilaster die sedert lang niet meer bestaat; de rechteroever integendeel tekende schoon af van weerszijden in de delving. Daartussen was het al slijkgrond, men vond er drie korte paaltjes van eikenhout, enige beenderen van dieren, stukken graten van vissen, en verscheidene overblijfselen van gewassen, zoals mos dat nog goed bewaard was, toppen of zaad van gras, zo men meent, en hier en daar een brok schors van witte abelen of blekkers gelijk we ze hier noemen, en die graag aan de oever van het water groeien.

Het is te veronderstellen dat die beek opgevuld werd met het maken van ons eerste Belfort, ten gevolge van de keurbrief van 1190; zodat de overblijfselen die men nu gevonden heeft omtrent zevenhonderd jaar in de grond zouden liggen.

Nochtans heeft men daar ook enkele voorwerpen in geel koper gevonden die het kleur van brons hebben gekregen en tot een veel jonger tijdvak behoren; daar is onder andere, een leliebloem bij, die zeer lief gemaakt is. Ik heb reeds gezegd dat die Beuterbeek de noordvesting uitmaakte van den oude burg, wiens naam overgebleven is in de Oudenburgstraat; de oost- en zuidvestingen bestaan nu nog, in de Reie die achter de huizen van de Wollestraat loopt, en in dit deel van de Reie dat men ‘den Dyver’ heet.

De vesting aan de westkant is verdwenen: op die plaats ligt de Nieuwstraat die in onze oudste geschreven stukken al die naam draagt, en zekerlijk moest gemaakt zijn, meende ik bovenop de afgebroken versterkingen of op een gevulde gracht; dit laatste is nu ten dele bevestigd, want de delvingen onlangs gedaan in het huis van M. Teerlinck meester-loodgieter, dat in Oudenburg staat, juist rechtover de Nieuwstraat, hebben daar ook een opgeslijkte grond aan de dag gebracht, die niet anders kon voortkomen dan van een vroeger bestaande waterloop, en die waterloop vervoegde de Beuterbeek die van al Sint-Salvators kwam, en verder onder de Roô-poorte liep.

Op die manier is het bewezen, hoewel dit op geen enkel perkament geschreven staat, dat de oude of eerste burg van Brugge, gebouwd is aan de samenvloeiing van twee rivieren: de Reie en de Beuterbeek, en dat hij, door het delven van de verbindingsgracht, die later de Nieuwstraat geworden is, langs vier kanten omringd was van water.

Ik had gemeend enige overblijfselen van afsluitingsmuren te vinden van die ouden burg, die zoals men weet, vervangen werd door den tegenwoordige burg, rond het jaar 865; maar op geheel de lengte waar nu gedolven is geweest in de koer van de halle, is niets van die aard tevoorschijn gekomen, noch door sonderingen kunnen vastgesteld worden.

Men kan dit onderzoek op een enkel punt gedaan, niet als beslissend aannemen; maar in alle geval, de afwezigheid van overblijfselen van de afsluitingsmuren zou gemakkelijk te verklaren zijn mits we uit de alleroudste van onze kronieken kunnen vernemen dat de muren van de oude burg helemaal werden afgebroken tijdens de periode van graaf Boudewijn (879-918) om er de muren van de eerste vergroting van Brugge mee op te metsen.

De kronieken zeggen wel dat die materialen voortkwamen van Oudenburg, een oud stadje drie uur van hier; maar dat moet zeker een misverstand zijn, want het is toch niet aannemelijk dat men drie uren ver zou gaan om materialen van geringe waarde, zoals bijvoorbeeld de veldstenen, welke men toen, en veel later nog zowat altijd gebruikte, en die in de dichte omstreken van Brugge te vinden zijn.

Misschien bestond de omheining alleen maar uit een aarden wal of een zwaar staketsel, en was het sterk kasteel, de eigenlijke burg, aleen van steen gebouwd? Wat daar ook van zij, het zou wenselijk zijn om nadere inlichtingen over dit punt te hebben, en deze zullen waarschijnelijk gevonden worden, als men eens delvingen doet in de Wollestraat, voor de huizen die we genoemd hebben; voor de Roô-poorte, en ook in het Sint-Nicolaasstraatje en in ’t Lophemstraatje waar de Beuterbeek in vroegere tijden noodzakelijk heeft moeten doorlopen.

K. VSD in ‘Rond den Heerd’ van 11 april 1880

Vlaamse geschiedenis zoals je die nog nooit beleefd hebt!

No Comments

No comments yet. You should be kind and add one!

Leave a Reply

You can use these tags:   <a href="" title=""> <abbr title=""> <acronym title=""> <b> <blockquote cite=""> <cite> <code> <del datetime=""> <em> <i> <q cite=""> <s> <strike> <strong>