Ik begin aan het vierde hoofdstuk dat zal handelen over de voornaamste leiders van de […]
In 1468 wordt Vlaanderen geteisterd door valse reeuwers die profiteren van de pest om overal […]
2 mei 1382. Het volksleger van Filips van Artevelde laat Gent achter zich. Naast brood […]
Aan allen gelijkheid op het kerkhof Hier, in ’t somber dodenrijk, Is eenieder mij gelijk; […]
Anno 1915, op de 1ste maart. Een orkaan van bommen afgeschoten in de richting van […]
Wantje Dedeyster, boerin te Ramskapelle (Nieuwpoort) in de jaren 1870-80, was zulk een ferm vrouwmens […]
In het bisdom Brugge wordt Sint Medardus als patroonheilige vereerd te Eernegem. Wervik en Wijtschate. Op sommige plaatsen wordt hij voor het bekomen van schoon weer. Het volksgeloof wil namelijk dat, wanneer het op zijn feestdag regent,het dit gedurende 6 weken ononderbroken zal doen.
1 februari 1915, maandag. – Kanongeschut geweldig rond 11 uur, anders stil. De vluchtelingen die gebleven zijn worden voor de ogenblik wel gerust gelaten.
Dat het niet al suiker en zeem is in het huwelijk, dat wist Narden van Sussens warempel goed. Narden had thuis nooit erg veel te zeggen gehad en meestal gestaan waar dat de borstel staat.
Het ware leugenachtig mijn stadsgenoten van vóór de eerste wereldoorlog met alle deugden Gods te overladen of hen van alle zonden vrij te pleiten. Het tegendeel zou nog onrechtvaardiger zijn. Hun verdiensten wogen ruimschoots op tegen hun onhebbelijkheden.
De volksverhalen worden gemeenzaam in drie verschillende groepen ingedeeld: de sprookjes, de sagen en de […]
Wanneer Mommolien, Berten en Ebertram hun klooster van Luxeuil (Haute Saone, Frankrijk) verlieten om Omaars te gaan helpen in het prediken van het evangelie aan de Morinen, kregen zij van deze het goed Sithiu toegewezen, dat Adroald aan Omaars geschonken had.
Op het puntje van mijn stoel Poperinge heeft met de nodige moeite de periode van […]
‘In het jaar 1601 woonde op de parochie Koekelare aan de kant van Eernegem een landsman die geboren werd aan de Leie in Ariën waar hij al zijn eigendommen kwijtgespeeld was. Hier leefde hij armoedig. Twee melkkoeien en hele dagen hard werken volstonden maar net om zijn vrouw en kinderen te kunnen onderhouden.
Bij het begin van dit hoofdstuk herhalen we de eerste wetenswaardigheden over onze kerk uit de vroegste tijden:
Men vermoedt dat er al een altaar of kerk bestond in de 9de eeuw. De geciteerde kroniek vermeldt het jaar 857.
Regen in Kortemaand, vries in de maartemaand.
Een droge maart is goud waard.
Maarte niet te droge en niet te nat, vult boer zijn kasse en vat.
Sint-Jozef (19 maart) klaar, vruchtbaar jaar.
Walbert heeft al een hele tijd geleden voor Bertinus gekozen als zijn favoriete zielenherder. Hij gaat hem regelmatig opzoeken en verlaat de abdij nooit ofte nimmer zonder eerst de speciale zegen van de abt gevraagd en gekregen te hebben. Toch riskeert hij op een bepaalde dag (hij moet om een of andere reden dringend vertrekken) de abdij te verlaten zonder die zegen. Hij is nog maar pas vertrokken als zijn paard struikelt en hij met een harde smak op de rotsachtige bodem valt.
(Nooit en had men zulke regen gezien!) Hij duurde tot drie uur na de noen zonder ophouden, maar dan heeft het wat beginnen te minderen en men zag tot Vlamertinge na het eindigen van de vespers, het water aankomen over de velden, weiden en hagen, met zo een gedruis dat het een bangelijk was om horen en zien als de eerste stroom aankwam, die kwam meer dan 4 voeten met de eerste dikke en het groeide gedurig aan tot omtrent om 4 uur in de achternoen, wanneer het heeft beginnen te vallen, dit water kwam aangedreven met groot geweld dat de huizen al doorliep; muren, galenten zijn ter aarde neergeveld.
In de hoge middeleeuwen geldt nog steeds het Germaanse principe: de beklaagde moet zijn onschuld bewijzen! Hij wordt als schuldig beschouwd zolang hij geen bewijs van zijn onschuld kan voorleggen. Meer en meer laat de kerk zijn invloed gelden in de barbaarse rechtspleging. In de 14de eeuw zijn die barbaarse principes al helemaal omver gesmeten. De betichte is zolang onschuldig tot dat de aanklager zijn schuld op een klare manier heeft kunnen bewijzen.
Wat een moment om ruzie te maken? De jaarboeken van Veurne zijn ongetwijfeld geschreven door […]
Men kapt de bomen bij ’t klimmen van de maan omdat zij niet zouden zweten, alias, om dat ze niet weer in hun sap zouden schieten.
Als de inden duiken, mag men zich aan slecht weer verwachten. Blaaskensregen voorspelt aanhoudende regen.
De regen zal spoedig ophouden, als de kiekens schuilen.
Na een flinke misrekening in 1383, nemen de Nieuwpoortnaars hun voorzorgen. Tijdens de jaren 1400 bouwen ze geduldig verder aan stevige muren rond hun stad. Dat blijkt geen overbodige luxe als de opstand uitbreekt in Vlaanderen en Nieuwpoort door de Fransen en de Bruggelingen in de tang wordt genomen.
Rechtstreekse beledigingen aan het adres van God, de heilige maagd of de heilige kerk zijn taboe. Ook hier velt de vierschaar verschillende vonnissen. Een zekere Meulin Heerbrecht wordt aan de schandpaal gebonden en vervolgens met afgekorte tong voor zeven jaar in verbanning weggestuurd: ‘pour les despiteuses inhonestes et innaturèlez parolez blas fèmes qu il dist sour notre Seigneur Jhesu Crist et de la glorieuse benoite Vierge Marie’. De poorter Eloy Mazin wordt voor 7 jaar verbannen ‘de destourbir le ville des parolles qui dist au contraire de sainte eglise…’. Menselijke Majesteitsschennis.
Kijk eens naar Ieper op vandaag. Waar is het water nu? Aan de noordoostkant zien we het kanaal en de Ieperlee, aan de zuidwestkant de ‘Verdronken Weiden’. De komst van het water in 260-270 was een (afgezwakte) herhaling van wat er zich al had afgespeeld 1000 à 1500 jaar voordien. Het water 5 à 10 meter hoger. Beeld u dat eens in? Alleen de heuvel, de prairie van Ieper, bleef gespaard van het rijzende water. En er waren twee havengemeenschappen. Briel (Breuil) en de omgeving van het Zaelhof en de Zuudstrate (de latere Rijselstraat), niet toevallig nog steeds met elkaar verbonden met de ondergrondse Ieperlee. Zeker al in 270, kijk maar naar de ‘ille’ namen waar we het al uitgebreid over hebben gehad. Hier leefden beslist al mensen 1000 jaar voor het begin van onze nieuwe tijdsrekening.