Tempeest in Elverdinge

Posted by  info@dekroniekenvandewesthoek.be   in       4 years ago     1321 Views     Leave your thoughts  

1558: Een tempeest die nog nooit gezien was

Tijdens deze weken krijgen we in Brussel het bezoek van kardinaal Caraffa. Er zijn nogal wat bewindslieden die de pauselijke kwezel niet vertrouwen. Kwaad vermoeden en grote ‘murmuratie’ van veel lieden dat hij zijn functie van pauselijke gezant als dekmantel gebruikt om de koning een rad voor ogen te draaien terwijl hij eigenlijk niet meer is dan een ordinaire oplichter. Na de verovering van Calais ondernemen de Fransen nu regelmatig uitvallen naar de steden van de Westhoek. ‘Sprongreizen op West-Vlaanderen’. De angst zit er in dat Grevelingen wel eens het volgende doelwit zou kunnen zijn. Er wordt dus hard gewerkt aan de inrichting van enkele bolwerken in de buurt van deze stad.

De 11de februari van het jaar 1558 woedt er op zee een storm, ‘een tempeest die nog nooit gezien en was’. Het land krijgt natuurlijk ook zijn deel. Huizen en stallen vliegen omver, achteraf zijn er haast geen boerderijen te vinden die geen zware schade hebben opgelopen. De kerken worden ter aarde gesmeten, sommige spitsen breken af en een menigte van bomen en molens wordt geveld. Het lijkt er wel op dat de wereld van plan is om te vergaan. Rond Vastenavond krijgt de geteisterde bevolking tot overmaat van ramp het bezoek van een hele bende onbekend volk. De vreemdelingen beweren Duitsers te zijn, maar in werkelijkheid zitten er wel vijf tot zes nationaliteiten tussen.

‘Deze bende was zo boos en zo snode dat de landsman hen nergens mee paaien kon.’ Ze gaan van stad tot stad, van parochie tot parochie waarbij ze de landsman grote slavernij aandoen. Ze bundelen enkele parochies in één pakket en eisen dat de mensen van het platteland hen binnen de acht à twaalf dagen hun geld en hun schatten zullen inleveren. En als de mensen dit zullen weigeren, dan beloven ze om zelf in te breken en dan al hun bezittingen mee te nemen. Veel keuze is er blijkbaar niet.

De kiekenfretters, zeg maar de hinne-eters

Men noemde deze hoop de Hinne-eters, kiekenfretters, en terwijl ze in Vlaanderen gekantonneerd waren, trokken ze er op uit in benden van minstens twintig man, naar andere parochies en overal waar ze kwamen beroofden ze de landlieden van al hun kippen die ze per honderden allemaal samenbrachten.’ Blijkbaar hebben de kiekenfretters een of andere band met de Fransen want het kan geen toeval zijn dat ze overal te lande zowat samen opduiken. In de maand mei zien we in het noordwesten een komeet, een ster met een staart, rood omrand en strekkend tot aan het zuidwesten.

Begin juni 1558 moeten de boeren van Veurne-Ambacht een heel konvooi met paarden inleveren en naar Kortrijk brengen. De regio wordt de hele zomer geplaagd door een gigantische muizenkolonie. De weiden en het gras lopen er vol van en zorgen er voor dat de koeien geen gras om te eten hebben. Na de zomer verdwijnen ze magerder naar hun stallen dan ze in het voorjaar naar de weiden werden overgebracht. Getuigen vertellen dat ze over een afstand van tweehonderd meter wel honderdvijftig muizen hebben zien trippelen. Bij het aanbreken van de winter, wanneer de weiden worden ingenomen door het water, verplaatsen de knaagdiertjes zich naar de huizen van de mensen en richten er zoveel schade aan, meer dan enig mens zich ooit kan herinneren.

Een haveloze bende zatlappen

Maarschalk de Termes heeft voor Frankrijk Duinkerke ingenomen, doet de havenstad versterken en vertrekt nu met zijn leger naar Sint-Winoksbergen waar hij een eerste aanval lanceert. Tijdens de nacht vluchten de inwoners weg met hun beste goederen. Een brigade uit Cassel (een grote menigte van volk) profiteert ervan om ‘Bergues’ extra te beveiligen en ze slagen in hun opzet. De nieuwe aanval van de Fransen wordt door de Casselnaars met succes afgeslagen waarop die hun pogingen staken en zich beperken tot het beschieten van de vestingen.

Maar de inwoners van Cassel en Cassel-Ambacht die hier in de stad waren zijn er weggetrokken, meedragende alles wat ze konden dragen en vooral de beste goederen en zo zijn ze er heimelijk vanonder gemuisd. De vijand weet van noppes en begint de volgende morgen met een nieuwe aanval. Een nieuwe storm. Maar ze vinden geen tegenstanders meer. Ze zijn dan maar Bergen binnengedrongen en winnen er met gemak. Dat zal wel. De afwezigheid van inwoners maakt hen toornig en kwaad. Drank is er genoeg om vinden in de verlaten stad. De Fransen drinken zich lazarus, bier en wijn zorgen daar wel voor.

Bij het verlaten van de stad is het leger niet veel meer dan een haveloze bende zatlappen die de stad plunderen en in brand steken en daarna het hele land aflopen tot tegen Nieuwpoort toe. Maarschalk de Termes laat na deze wrede verwoestingen hetzelfde recept los op het rijke en weelderige Hondschote. Brandstichtingen alom met een bevolking die verschrikt op de vlucht slaat en onderweg, ergens te velde door de Fransen beroofd en mishandeld wordt.

De arme mensen klagen steen en been

Het graan is met deze oorlog weer flink in prijs gestegen. In oktober 1558 betalen de Poperingenaars nog achttien pond per rasier, kort daarna is die prijs in Ieper al opgelopen tot tweeëndertig pond. Alle eetwaren volgen die trend. Daar komt gelukkig verandering in. In 1559 is de prijs gezakt naar elf pond en tot 1565 zullen de voedselprijzen best schappelijk blijven en valt er niet veel opmerkelijk nieuws over onze gewesten te vertellen.

In het Ieper van oktober 1565 kost het graan opnieuw zeventien pond, de bonen ongeveer de helft van die prijs en al de granen zijn duur. De behoeftige mensen ondervinden grote problemen om aan hun brood te geraken. Vooral omdat de graanprijs tijdens de wintermaanden weer oploopt tot achtentwintig pond. De armen klagen steen en been en vragen zich af hoe ze zich door deze vreselijke winter zullen worstelen. Ondertussen blijft de nering er op achteruitgaan en blijven de prijzen opwaarts gericht. ‘Men deed visite op het land’. Controlebezoeken om te zien hoeveel er gehamsterd wordt door de buitenbevolking.

And, improper functioning of reproductive organs can negatively have an effect on the production cialis viagra for women of dihydrotestosterone or DHT. You can learn to distract yourself in order to control your levels of stress. cheapest cialis from india Bile is also an alkaline viagra online prescription fluid with a pH in the 7.0-8.0 range. The levitra sale check that page companies have given a lot of attention – the pancreas is a forgotten organ.

Voorraden die niet echt nodig zijn worden verkocht voor het algemeen belang. De rijken moeten geld ophoesten om de armen te helpen en de koning laat zelf een verordening uitschrijven dat de behoeftigen om godswil in hun steden en parochies zouden blijven, ‘maar wat men deed of niet deed, men kon dat niet beletten.’ De winter van 1566 is ondertussen bepaald zacht te noemen. Tot in april wordt er geen ijs gezien. In de plaats daarvan doet het niets anders dan regenen, hagelen en sneeuwen en is er sprake van een hele winter met veel water en vloed. In maart kunnen de boeren niet op hun land werken wegens de grote ‘natte’.

Op 2 juni 1566 beginnen ze te prediken

Rond Pinksteren (2 juni) van 1566 beginnen ze op het platteland te prediken. In de streek van Armentières, Nieuwkerke, Belle, Mesen, Kemmel, Steenwerk en in heel Belle-Ambacht. Die ‘ze’ is eigenlijk maar één persoon. Een predikant die in de wandeling ‘Anteunus’ wordt genoemd. Een monnik van de Ieperse Predikheren. Hij brengt nogal wat volk op de been. Iedere keer het waanzinnig aantal van vijf- à zevenduizend mensen met onder hen zeker vierhonderd gewapende volgers die de predikant moeten beschermen tegen de tussenkomst van de autoriteiten. De sermoenen moeten dus wel een illegaal karakter hebben. In Poperinge hebben ze een andere predikant. Pater Jacobus komt terug uit het Engelse Sandwyk maar is in feite een pater die deel uitmaakt van het Augustijnenklooster te Ieper.

Tijdens de julimaand van 1566 geeft hij een reeks van preken die veel succes boeken in het Poperingse. Op 4 augustus komt broeder Jacobus naar Ieper. Hij predikt er op een grasveld tegenover het Clarissenklooster voor een mensenmassa van dertigduizend aanhangers, waarbij zo’n tien percent voorzien is van wapens om de spreker te beschermen. Wat is er toch aan de hand in de Westhoek? Dat wordt snel duidelijk. De sermoenen handelen over het ‘Heilige Schrift’. Wat de priesters al duizend jaar vertellen over dat schrift is de hele tijd vals geweest. Op 14 augustus gaat er opnieuw dergelijk massa-evenement door op het O.L.V.-kerkhof van Poperinge.

Achteraf trekken hele bendes geusgezinden naar al de lokale kerken. ‘Ze staken er al de beelden van boven neder, braken de tresoren en garderoben en namen al de ornamenten, klederen, boeken, ciborien en kelken. De sacramenten vertreden ze met de voeten en al dat hun niet en diende hebben ze verbrand. En doende als dolle razende mensen, sloegen en smeten ze de priesters, verjaagden ze en namen hun geld en hun goed af. Zij en hebben niets geheel gelaten van alles waaraan ze konden geraken in de kerken of kloosters. Als dit boos volk enige crucifixen omver smeten, zo riepen ze “Vive les gueux!”‘

Een invasie van zeshonderd geuzen

Op Hemelvaartdag, 15 augustus, volgt er een invasie van zeshonderd geuzen van de ‘pays d’Alleu’, volk van het land van het Vrijleen dat woont aan de oevers van de Leie op weg naar Rijsel. Er is opnieuw sprake van roof en plundering. Het klooster van Sint-Anteunus kan er van meespreken en dan gaat het richting Belle, Belle-Ambacht en Cassel-Ambacht waar ze verder gaan met hun wandaden. Diezelfde avond vernielen andere geuzen, het ‘heilig volk’ noemen ze zichzelf, de kerken van Vlamertinge en Elverdinge. En het zijn niet alleen geestelijken die de rebellie prediken. Op 16 augustus zien we ook een wereldlijk man aan het werk in de Brielenkerk.

Basten Matte is zijn naam. De stadsbesturen reageren. In Ieper worden er galgen opgericht waar twee vandalen worden opgeknoopt vanwege hun diefstallen. Graaf van Egmont arriveert de 14de september in de stad, samen met zijn achterban van edelen. De geuzen moeten ophouden met prediken in de kerken van God. Als tegenprestatie laat hij hen toe om tempels te velde te maken. De wederzijdse verwijten van ‘pape’ of ‘geus’ moeten stoppen en als dat niet gebeurt zullen de rechtbanken iedereen bestraffen. Na al deze getroffen maatregelen vertrekt Egmont op de 24ste naar Brugge.

Op 4 oktober 1566 wordt Vlamertinge opgeschrikt

Egmont wordt op diezelfde 14de september vergezeld van een brigade veiligheidstroepen, driehonderd ruiters die drie maanden in Ieper zullen blijven. Een week later arriveren nog eens honderdvijftig voetgangers, allemaal Walen en Artesiërs. Het zijn vooral hagebuiters, ordinaire avonturiers op zoek naar geld. De eerste nacht logeren ze te Brielen in het Veustraat. Op 24 september komen daar nog eens vierhonderd Artesische manschappen bij. Het is duidelijk dat Ieper de noodtoestand heeft uitgeroepen na de gewelddadige vernielingsronden van de geuzen. Al van half juli is er maar één stadspoort meer open.

Dat is ook het geval in Rijsel. Met de Tuindagfeesten van half augustus gaat de Elverdingepoort weer open, maar deze maatregel is slechts tijdelijk aangezien de poort op 23 oktober weer dichtgaat. Tijdens de nacht van 4 oktober wordt Vlamertinge opgeschrikt door de arrestatie van een welstellende man. Dertig soldaten voeren de klus uit. De opgepakte wordt ervan verdacht om geus te zijn. Zijn eigendommen worden aangeslagen en ze grabbelen nog in de bezittingen van een andere geusgezinde rijkaard die zich wel tijdig uit de voeten kan maken. Vier dagen later komt diezelfde bende soldaten aan in Elverdinge.

Ze arriveren om precies te zijn op 8 oktober om 23 uur. Het gaat er gewelddadig aan toe. Achttien gezinnen worden beroofd van hun goederen, inboedel en vee. ‘Men klingelde de klokken wel één uur lang en daar kwam volk genoeg, maar als ze de hoop van de soldaten zagen, dewelke wel voorzien waren van wapens, met twee trommels en een vaandel en dewelke voortdurend schoten met hun bussen. Elkeen vluchtte weg, een deel liep in de kerk en sloot de deuren achter zich, maar de Walen of de soldaten beukten de deuren in. Men vluchtte dan op de toren, maar die werd ingenomen door de soldaten waarbij de verstopte mannen gevangen werden genomen. Eén Elverdingenaar bleef er dood achter, zijn oog werd doorboord.’

Uit deel 6 van ‘De Kronieken van de Westhoek’

Vlaamse geschiedenis zoals je die nog nooit beleefd hebt!

No Comments

No comments yet. You should be kind and add one!

Leave a Reply

You can use these tags:   <a href="" title=""> <abbr title=""> <acronym title=""> <b> <blockquote cite=""> <cite> <code> <del datetime=""> <em> <i> <q cite=""> <s> <strike> <strong>