Herrie in Boezinge

Posted by  info@dekroniekenvandewesthoek.be   in       5 years ago     2204 Views     Leave your thoughts  

18 april 1579. Al bijna drie weken niet meer geschreven in mijn dagboek. Privé had ik wel wat verwikkelingen te verwerken maar dat gaat jullie geen barst aan. Dat is iets tussen Lizelot en mijzelf. Ik wil het alleen maar hebben over de gebeurtenissen in en rond mijn stad. Belangrijk voor mijn nageslacht, dat de mensen van later zullen beseffen wat hier allemaal voorgevallen is. De rest is van ondergeschikt belang. Nu, het is de voorbije weken wel relatief kalm geweest en op zich is dat al een hele verbetering. Met Pasen krijgt mijn journaal plots nieuwe input te slikken en zo weet ik meteen weer wat doen. Het begint al op paasavond. 18 april. Bij Boezinge arriveren plots heel wat Walen, veel van hen komen afgezakt van Roeselare. De kapitein op zijn sterkte daar moet blijkbaar niet te veel weten van de nieuw gearriveerden en daarom vertrekken hij en zijn mannen noodgedwongen naar Cassel. Pasen in Ieper.

Onze protestantse broeders hebben van hun tong laten rollen dat er hier soldaten rondlopen die van plan zijn om gewelddaden te plegen tijdens de katholieke paasviering in de kerk van Sint-Pieters. Als trouwe katholiek ontbreek ik natuurlijk niet op het appèl, ik wil absoluut mijn Pasen houden. Ik ben er niet echt gerust op. Vooral omdat de kerk bomvol zit. Ongelooflijk toch hoeveel christenen hier hun hoogdag willen vieren. De lezing van het Evangelie, het sermoen, de consecratie en de heilige communie verlopen vlekkeloos. De soldaten houden zich gedeisd, gelukkig, zo lijkt Pasen 1579 dan toch vreedzaam te zullen verlopen. Rond 15u komt de nieuwe Waalse kapitein van Boezinge hier rond de vestingmuren aandraven te paard, samen met enkele van zijn soldaten. De klokken aan het belfort slaan voor alle zekerheid alarm. Een aantal kerkgangers verlaat de dienst in Sint-Pieters om poolshoogte te gaan nemen. Vreemd genoeg verlaten de ruiters de omgeving van Ieper-stad en galopperen ze spoorslags terug naar hun kasteel in Boezinge. Ik ben heus niet de enige die zich afvraagt wat hier de bedoeling van geweest is.

Op paasmaandag duiken de pipo’s opnieuw op. Het moet rond 15u zijn. De hemel staat helblauw, het is berekoud. De wind waait hoogst vervelend vanuit het noorden en dat is precies de richting van waaruit onze kapitein komt aangefladderd. Wat wil hij nu weer? Een deel van onze soldaten vertrekt vanuit twee stadspoorten om tekst en uitleg te gaan vragen. En weer trappen de Walen het zonder verdere uitleg af. Onze hoogbaljuw en kapitein Pnesen willen er nu toch wel meer van weten en besluiten om een bezoekje te brengen aan het Boezingse kasteel. Uiteraard doen ze dan niet alleen en krijgen ze het gezelschap van enkele soldatenvendels. Veel tijd om daar wat te vragen krijgen de Ieperlingen niet in Boezinge. De wind van voor krijgen ze, figuurlijk wel te verstaan, samen met kogels en vuur zoveel ze maar wensen. Een oorlogsverklaring zonder meer, de kapitein was uit op oorlog en die krijgt hij nu natuurlijk volle bak.

Hoofdbaljuw Uyttendaele is natuurlijk ferm in zijn gat gebeten. Hier en daar worden vuren ontstoken in de buurt van de versterking maar dat lijkt de bezetters weinig te deren. Er moet meer volk komen van Ieper, een extra vendel met poorters en soldaten. De kerk van Boezinge wordt er in brand gestoken, het gebouw zal in elk geval niet langer kunnen dienen voor de vijand. Rond 21u keren de Ieperlingen terug, al bij al is het een frustrerende en nutteloze namiddag geweest. De volgende dag echter houdt de dekselse kapitein het dan toch onverwacht voor bekeken daar in Boezinge, er is nog meer volk op komst van Roeselare en dat lijkt de man niet aan te staan. Met buit en al laat hij zijn kasteel achter zich en vervoegt hij zijn collega’s in Mesen. Hier aan de Ieperlee wordt hij vervangen door een nieuwe kapitein.

Kort na Pasen doet de nieuwkomer er zijn intrede. Hij laat het kasteel in Boezinge al direct versterken en doet direct moeilijk wanneer de eerste schepen er voorbijvaren richting Ieper. Ik vrees ervoor dat het een echte ‘kust-mijn-kloten’ zal zijn. Nadat het marktschip tussen Ieper en Nieuwpoort twee keer voor zijn neus voorbij gevaren is, kan hij het niet meer laten en laat hij het vaartuig enteren. Begin mei circuleert bij ons het nieuws dat we het kasteel daar in de tang zullen nemen. En dat we daarvoor de hulp van de Schotten en de hugenootse Fransen zullen krijgen. Het zullen dan wel goede Fransen moeten zijn, enfin voor ons stadsbestuur toch, ik stel me er toch wel vragen bij: hoe kan je nu de goeden van de slechten onderscheiden? De Walen daar aan de Ieperlee hebben eveneens dat gerucht opgevangen. Uit de omgeving stelen ze een massa hoornbeesten en proviand van de boeren en slepen die mee naar hun versterking zodat ze het er een lange tijd zullen kunnen uithouden. Vanaf 6 mei laten ze geen enkel schip meer voorbijvaren. De landlieden uit de omgeving durven zich nog amper te laten zien uit vrees om bestolen te worden.

7 mei 1579. De bewuste Schotten en Fransen maken hun entree in Poperinge. Wel vijftig vendels. Waar iedereen ervan overtuigd is dat ze direct zullen aanvangen met de klus in Boezinge lijkt het er op dat de vreemde soldaten al de tijd van de wereld hebben. Twee dagen later maken ze nog niet de minste aanstalten om in te grijpen en komt het nieuws uit Ieper zelf waar twee soldaten veroordeeld worden tot de galg voor het bezant. Onder hen bevindt zich een huurling die diende onder kapitein Pnesen. Hij heeft zich buiten de stad gewaagd, samen met nog een andere soldaat, iets wat hen verboden was op straffe van een lijfstraf. Ze hebben daarbij nog de euvele gedachte gehad om een landman te beroven van zijn geld. De derde man kan zich nog uit de penarie praten en komt er vanaf met drie beurten aan de stroppade, voor de gevangenis maar de anderen worden gerecht en opgeknoopt. Onder hen bevindt zich een Waal die nog het kasteel van Boezinge heeft helpen bezetten en opgepakt werd door de landweer van Poperinge en hier uitgeleverd was omdat hij geen paspoort kon voorleggen. De ophanging gebeurt op een zaterdag om 7u in de morgen, dat het marktdag is vandaag heeft natuurlijk alles met dat vroege uur te maken.

Later op de dag krijgen we het bezoek van Ryhove. De Gentenaar is in het gezelschap van de kolonel van de Schotten en meneer De La Noue. Ze komen overleg plegen met de heren van Ieper hoe ze het best dat beleg van het kasteel in Boezinge kunnen aanpakken. Korte tijd later vertrekken ze tot groot ongenoegen van de mensen weer naar Poperinge. Het gaat verdorie echt niet vooruit. Ieperling Jan Petit schiet dan maar zelf in actie, maakt een afspraak met de Walen en slaagt er warempel in om twee schepen met zout te laten passeren. Samen met nog enkele andere schepen. Dat zeggen de Walen in elk geval toe, tot ze de schepen afroepen en die dan onverwacht en tegen de afspraken in aan de ketting leggen en daarbij zeker tien schippers gevangen nemen. De waren worden gelost aan het kasteel. De aanhouding van de schippers zorgt voor grote droefheid bij hun Ieperse vrouwen.

15 mei 1579. Het beleg van het kasteel van Boezinge gaat nu eindelijk van start. Dat is het wat de bevolking al een hele tijd wenst. De Schotten en de Fransen staan onder het bevel van de heren Hembyze en Ryhove met hun ruitersbrigades. Vanuit Sluis worden er twee grote stukken artillerie aangevoerd. De ene is de ‘Grote Hane’ en het ander stuk mag er ook best wezen. Uit Diksmuide komen er ook drie grote ijzeren artilleriestukken, Duinkerke levert zes middelgrote en drie kleine kanonnen. Nogal wat Walen hebben positie gekozen in de buurt van Roeselare waar ze al eveneens vrezen om daar in een omsingeling terecht te komen. Hun posities aan Steenstraete worden haastig beschanst. ’s Anderendaags zijn de Walen nog zo stoutmoedig om de overblijvende woningen in de dichte omgeving in brand te gaan steken.

Voorbije paasmaandag, ik was het warempel vergeten te noteren in mijn dagboek, had onze baljuw niet alleen de kerk van Boezinge in brand laten steken, samen met een gedeelte huizen in de buurt. Op zijn terugweg had hij ook de twee bruggen over de Ieperlee laten bemannen. De brugovergang van Brielen en die aan de kalkoven. ‘Beschansen’ is de juiste term, een beetje een combinatie van zich gewapend en toch verdoken verschansen. Het hele weekend werd er door de werklieden van Ieper-stad gewerkt aan de versterking van de twee oversteken. Tijdens de werkzaamheden werden ze beschoten vanuit het kasteel van Boezinge, hier en daar zijn enkele bouwvakkers neergeschoten. Er is zelfs een dode gevallen en velen werden gekwetst afgevoerd.

Nu komen de bruggen goed van pas voor de aanval op het kasteel. Binnenin het gebouw te Boezinge bevinden er zich heel wat vrouwen en kinderen. De beschieting wordt zo geweldig opgedreven dat de Waalse bezetters vrezen voor de veiligheid van hun kroost. Het is ondertussen dinsdag 19 mei. Rond 3u in de morgen wordt er over en weer geroepen dat ze eens willen praten. Er komt een wapenstilstand van één uur. De partijen komen overeen om vrouwen en kinderen onder begeleiding van gewapende soldaten naar Mesen te sturen zodat ze uit de weg zijn. De aftocht van de vrouwen is alleen maar de voorbode van een volledige overgave van het kasteel. Honderdtwintig mannen, dertig vrouwen en een deel kinderen krijgen een vrijgeleide richting Mesen. De Fransen nemen hun plaats in en verwonderen zich erover hoeveel proviand ze er aantreffen. Vreemd dat ze hun versterking zo snel hebben opgegeven, die was nog in perfecte staat, hoe is het mogelijk dat ze het hier zo vlug zijn afgetrapt. Het neerhof bijvoorbeeld heeft een driedubbele verschansing. Imposante bermen van aarde en bomen. De toegekomen ruiters treffen er een rijke buit aan. Het geschut uit Diksmuide en Roeselare wordt verscheept naar plaatsen waar de artillerie nu beter van pas kan komen. De legers breken op, waar ze naartoe gaan lijkt niet echt duidelijk. Sommigen beweren dat ze nu richting Roeselare zullen trekken, anderen beweren bij hoog en bij laag dat ze ingezet zullen worden in Mesen.

The medicine producing companies generic cialis samples are in the business monopoly. The hair follicle count increased by 91.7 percent which is greater than the potency of popular buy cheap tadalafil drug Rogaine. The primary book I’d fully begin with is the Final Guide to levitra india price Google AdWords by Perry Marshall and Bryan Todd. Only because of erectile dysfunction many marriages have faced a lot viagra soft 100mg of problems.

21 mei 1579. Aan de lakenhalle wordt afgeroepen dat dat werklieden die aan het werk zijn aan de Ieperse versterkingen tijdelijk naar Boezinge moeten verhuizen om het kasteel van Boezinge te gaan afbreken. Meneer De La Noue, de kolonel van de Fransen, bevindt zich op dat moment in onze stad, in het gezelschap van de kapitein van de Schotten. De poorters verbazen zich erover dat al die vreemde luizen hier plots zomaar binnen mogen. In Brabant zou dat zeker nooit het geval zijn. Bij valavond vertrekt De La Noue met een stel ruiters en soldaten op weg naar Boezinge. Er blijven hoe dan ook veel Schotten en Fransen logeren, ze tonen helemaal geen haast om het hier af te trappen vooraleer het kasteel te Boezinge met de grond gelijkgemaakt zal zijn.

De 22ste varen de schepen binnen met al het materiaal dat eerder uit de stad weggevoerd was om de Walen te bestoken. Ladders, schansmanden, allerhande oorlogstuigen, drie of vier stukken artillerie. De soldaten ter plekke breken hun kampen op. Het blijft onduidelijk of ze al dan niet naar Roeselare of Mesen zullen trekken. Een deel van de pioniers arriveert in elk geval binnen onze eigen stadsmuren. De Schotten en de Fransen bezetten hun posities rond Hooglede maar verkassen nu via Roeselare naar Torhout. Onderweg zorgen ze voor grote overlast bij de plaatselijke bevolking die op de vlucht slaat. De Walen zien het graag gebeuren dat de legers wegtrekken in noordelijke richting en profiteren direct van de situatie om zich opnieuw te laten gelden. Op Ascensionsdag komen de opscheppers warempel weer voor de Ieperse muren paraderen. Stoute wezels zijn het, die zonder blikken of blozen koeien en beesten roven bij de boeren uit de dichte omgeving. Een vendel van onze soldaten kan het niet langer aanzien en vertrekt om hen een lesje te leren. Wat leidt tot een heuse veldslag waarbij aan beide zijden zeker vijf of zes doden te betreuren vallen.

23 mei 1579. Als de Walen er nog moesten over denken om het kasteel te Boezinge te heroveren, wel dan zijn ze er aan voor de moeite. Vandaag worden de restanten van het gebouw in brand gestoken. De volgende dag gaat de kerk van Sint-Pieters terug op slot. De katholieken hebben er de voorbije weken hun diensten uitgevoerd. De hoogbaljuw en zijn achttien commissieleden gaan er persoonlijk naartoe om de boel te verzegelen. Gedaan met eucharistievieringen, begrafenissen, lof en vespers. De woede tegenover de Walen zorgt er natuurlijk voor dat het hele christelijk gebeuren hier in de stad over dezelfde vijandelijke kam geschoren wordt. En wie is er de pineut van? Juist ja, de godvruchtige mensen die helemaal geen kwaad in hun mars hebben.

De oorlogstoestanden houden aan. Einde mei lijken de Walen met nog meer manschappen voor de dag te komen. Onze kapitein die instond voor de afbraak van het Boezingse kasteel wordt ter hoogte van Menen in een hinderlaag gelokt en verdrinkt samen met zijn luitenant en zijn sergeant in het water van de Leie. Op 30 mei worden de woningen van Mesen in brand gestoken zodat de Walen zich nu nog beter kunnen verdedigen in hun versterkte abdij. Op 1 juni gaat het klooster van Merkem in de vlammen op. Daags nadien volgt het klooster van Eversam.

Sinksenavond. Bijna. Het is toch al 16u. Een zopas overleden vrijgezel wordt direct na zijn dood opgehangen. Een postume straf. Zijn lichaam zal het niet meer voelen, maar zijn geest mag zeer zeker niet richting hemel verhuizen. Daarvoor is de man tijdens zijn leven te misdadig geweest. In de loop van de dag werd hij betrapt terwijl hij een koopman belazerde en afzette. Dank zij de heldhaftige tussenkomst van Pieter Braem werden hij en zijn kompaan betrapt waarbij de vrijgezel er het leven bij inschoot en de andere zwaar gewond kon beschikken. De dode wordt alsnog aan de galg voor het bezant opgehangen. Terwijl ondertussen de Walen zowat dagelijks de nauwe omgeving afschuimen op zoek naar beesten en bewoners die onverbiddelijk gevangen worden genomen.

Halfweg de junimaand is ons schepencollege aan vervanging toe. De achttien worden gewisseld terwijl ze de absolutie krijgen voor hun prestaties van de voorbije bestuursperiode. Meneer van Beselare komt in functie als nieuwe burgervader. Onze voogd met Jan Vande Camere aan zijn zijde als voorschepen. De rest van de schepenen zijn de heren Jan Loonys, Jan Langhedul, Heereman van Otten, Gelein Vermersch, Gelyn Amaere de oude, Jacques Hovyn, Jan de Ghysen, Michiel Baelde, Pieter Dewilde en Jacob de Bie de oude. In Gent gaan acht van de gevangenen op de loop. Met de hulp van de wachters kunnen ze zich na een gevangenschap van wel zeventien maand eindelijk op vrije voeten wanen. Ware het niet dat er vijf onder hen later weer opgepakt worden.

Op 22 juni staan twee vendels soldaten te trappelen voor de stadspoorten. De mannen van Jacques Simoen en Cappelle worden pas op het laatste moment verwittigd dat ze Ieper zullen moeten achterlaten. ‘Ja maar ja, zo niet’, klinkt het. ‘Eerst ons geld … wij werken ook niet voor de drol hé’. Het gaat er even schuw aan toe, maar hun vertrek verloopt uiteindelijk vrij rustig. Dwaas genoeg kom ik niet te weten of de manschappen aan hun centen geraakt zijn. De wachtende vendels worden in alle geval binnengelaten. De soldaten reppen zich directo mundo richting lakenhalle. Later op de dag vertrekt nog een hele groep huurlingen.

24 juni 1579. Juli is in aantocht en dat is allesbehalve te zien aan het weer dat bokkig en viesgezind is. Wolken en wind voeren eindeloze plensbuien aan. Excuseer me, ik heb het even moeilijk met mezelf en de uitzichtloosheid van mijn bestaan hier in Ieper. De nieuwe wethouders vinden er dan nog niet beter op om met dit hondenweer een grote monstering te houden bij de poorters en de resterende militairen. Zweren op de nieuwe wet, iedereen doet het zonder veel enthousiasme, achteraf haast kapitein Cappelle zich naar zijn leger te velde want de oorlog houdt zich niet in. In de week die volgt teisteren de Walen de buitengebieden van Ieper verder met diefstallen. Ons leger blijft op zijn positie in Torhout, de Walen gaan er onvervaard dichtbij om de soldaten wat te jennen, maar blijven er niet lang. Een komen en gaan is het, naar voor en naar achter terwijl heel het land met de dag armer wordt.

Uit ‘Dagboek van Augustijn’

Vlaamse geschiedenis zoals je die nog nooit beleefd hebt!

No Comments

No comments yet. You should be kind and add one!

Leave a Reply

You can use these tags:   <a href="" title=""> <abbr title=""> <acronym title=""> <b> <blockquote cite=""> <cite> <code> <del datetime=""> <em> <i> <q cite=""> <s> <strike> <strong>